‘Streng, doch rechtvaardig’. De meeste mensen met een onderwijshart ervaren het als een compliment als ze zo getypeerd worden. Vooral omdat dit compliment verder gaat dan een kwalificatie over vakmanschap. Het zegt ook iets over de persóón, over diens integriteit. Er is alle reden om ons te beijveren om zo’n leraar of bestuurder, zo’n méns te zijn. Hopelijk is in deze typering de liefde ingesloten. Juist dan is er ruimte voor kennisoverdracht en vorming, als een leraar een identificatiefiguur is.
Noach krijgt ook een typering. Hij was rechtvaardig en oprecht. Dit zegt het Woord van God. We kunnen dat ‘in zijn geslachten’ lezen als een aanwijzing dat Noach zo bij de mensen bekend stond op de plaats waar God hem stelde. Dit was kennelijk geen vanzelfsprekendheid in zijn dagen. Je kunt het ook zo lezen dat God hem Zélf zo kwalificeert. Die twee kunnen ook samenvallen: In de ogen van God én de mensen was Noach een rechtvaardige en oprechte man. Je wist wat je aan hem had. Door en door betrouwbaar. Recht door zee. Hij zei wat hij deed en deed wat hij zei. Een puur mens. Als er iets hard nodig is in ons christelijk-reformatorisch onderwijs zijn het leraren en bestuurders die zo zijn: rechtvaardig en oprecht. Dan heb je ingang bij anderen. Dan ben je een identificatiefiguur.
Nu hoor ik zelden iemand van zichzelf zeggen dat hij onrechtvaardig en onoprecht is. Dit zijn kwalificaties die we anderen makkelijk toedichten. Maar zelf vinden we ons wel al snel rechtvaardig en oprecht, in wie we zijn én in ons handelen op de plek waar God ons stelt. Onszelf de vraag stellen of we rechtvaardig en oprecht zijn, is wellicht niet zo helpend. Hoe kijken anderen op dit punt naar ons? Dit zou weleens meer informatie op kunnen leveren. En vooral: Hoe kijkt Gód naar ons? Juist wanneer we rechtvaardig en oprecht zijn, kunnen we tot zegen zijn voor kinderen en volwassenen om ons heen!
Wat is eigenlijk het geheim van Noach? Ik lees niet zozeer over een stabiele opvoeding en een goede vorming, hoe wezenlijk ook. Ook karaktereigenschap dekt de lading niet. Is zijn geheim niet hierin gelegen dat Noach met God wandelde? Hij paste zijn weg door het leven zo aan dat hij altijd dicht bij God was. Hij ging in Zijn spoor. Hij wandelde zoveel met Hem dat hij op Hem ging lijken, op God de Rechtvaardige, de Oprechte bij uitstek!
Als het ergens van belang is wie je als persoon bent, dan in het onderwijs. Als er ergens schreeuwend behoefte is aan rechtvaardige en oprechte mensen, dan hier. En zo’n mens worden, zijn en blijven we alleen als we wandelen met God. Want als we iets níet van onszelf zijn, dan is het dit: rechtvaardig en oprecht.
Het is wel van belang zuiver te zijn in onze motieven. Prima als een leraar later herinnerd wil worden als ‘streng, doch rechtvaardig’, maar het gaat bij deze twee Bijbelse woorden níet allermeest over hoe we herinnerd willen worden. Rechtvaardig en oprecht willen zijn, door te wandelen met God dient niet het doel becomplimenteerd te worden bij ons afscheid of liefst eerder en vaker. Het bedoelt de ander, onze kinderen in het bijzonder, mee te nemen naar en in die wandeling met God, zodat ze zich zo zalig kijken aan Zijn schoonheid, en ons vergeten. Zoals Johannes de Doper zijn discipelen graag naar Jezus zag vertrekken, zelfs al werd het voor hem eenzame gevangenschap.
Wanneer ben je integer in de praktijk? Als je meer dan eens jezelf beproeft op het waarom van wat je doet en wat je zegt. Bedoel ik nu God, de ander, of mezelf? Wellicht moeten we dit veel vaker en bewuster doen, in de omgang met kinderen en volwassenen. Er zou zomaar bekering nodig kunnen zijn. Wat is nodig om identificatiefiguur te zijn? Om rechtvaardig voor God te zijn?
Een integer mens zingt graag psalm 139, over Gods nameloze nabijheid, ook vanwege het intense gebed: ‘Als er bij een schadelijke weg is, leidt Gij mij op de eeuwige weg’. Rechtvaardig en oprecht voor God en de mens worden we op de leerschool van de Heilige Geest, door het geloof alleen. Dit maakt gunnend: Als Hij mij rechtvaardig(!) in Zijn Zoon verklaart, dan kan het zeker ook voor jou!
Ds. A. van Zetten