Paulus preekt te lang. Maar er valt ook zoveel te zeggen! Gods Woord is rijk. Wie zou zomaar uitgepraat raken over de Heere Jezus Christus? Dat vraagt wel onderzoek van de Schriften, die van Hem getuigen. Dan vloeien stromen van levend water uit ons binnenste, door de Heilige Geest.
Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien. (En dit zeide Hij van den Geest, Denwelken ontvangen zouden, die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was.) (Joh. 7: 38 en 39)
En toch moeten we rekening houden met onze hoorders. Als Jezus opdraagt de schapen en de lammeren (!) te weiden (Joh. 21: 15) , dan moeten we oog hebben voor wie die schapen en lammeren zijn, hoe ze zijn en waar ze zijn. “Mijn schapen kennen Mij”, zegt Jezus. Ze kennen Hem omdat Hij hen kent. (Joh. 10: 27).
Eutychus raakt in diepe slaap. Hoorders haken af. Onze jongeren vallen ook in slaap. Bewuste vijandschap of een langzaam indommelen en wegraken, afglijden? Wie weet het? Preken we te lang? Is onze boodschap saai, voorspelbaar, lauw of levenloos? Spreken we vanuit de volheid van het Evangelie, stromen onze woorden door de Heilige Geest? En: kennen wij onze lammeren?
Eutychus valt van de zoldering, ja, zelfs van de derde zoldering. Uitleggers denken dat hij naar buiten is gevallen. Grote beroering: Eutychus is dood. Zo wordt hij opgenomen: een dode jongen, een kind nog. Onze jongeren kunnen in slaap vallen; erger: uitvallen, of nog erger: ten dode wankelen en struikelen. Onze jongeren hebben een hele wereld die in het boze ligt in hun hand en in hun hart. En wij? Wat een verantwoordelijkheid voor ons. We hebben het samen goed in de opperzaal, het licht brandt, we luisteren naar Gods Woord, maar één schaap mist.
Moet Paulus het zich aantrekken? Heeft hij te lang gepreekt? Had hij geen oog voor Eutychus? Of was zijn preek niet voldoende gericht op jongeren zoals Eutychus? Weidde de geleerde Paulus wel de schapen, maar niet de lammeren? Het zijn vragen die we aan Paulus niet meer kunnen stellen, maar wel aan onszelf.
Paulus heeft de levende Christus verkondigd; hij wilde niet anders (1 Kor. 2: 2). De Zoon van God, Die spreekt: “Ik ben dood geweest en Ik leef tot in alle eeuwigheid en Ik heb de sleutels van de hel en van de dood.” (Openb. 1: 18) Zo neemt Paulus dit lam van de kudde op, in Naam van de Levende Heiland. “Weest niet beroerd,” zegt Paulus. Grote beroering, zorgen, paniek over uitvallende jongeren helpen ons en hen ten diepste niet. We kunnen terecht bij Hem Die zegt: “Ik ben de Opstanding en het Leven.”
Eutychus wordt opgenomen en opgewekt uit de doden. En Paulus gaat vervolgens door met Gods Woord te spreken. In omstandigheden van grote zorg en heftige beroering klinkt het Woord. Wat hebben we anders? We leven in een beroerde wereld vol beroering. En jongeren vallen in slaap en vallen uit. Maar we grijpen naar de woorden van eeuwig leven. Een licht, schijnende in donkere plaatsen. Opvallend: er waren veel lichten in de opperzaal waar Paulus sprak. Al dat licht hielp echter niet en voorkwam de vreselijke val van Eutychus niet. Maar het Licht der wereld schijnt en zie: het wordt dageraad.
Hoe is het met Eutychus gegaan? Hij is ongelukkig gevallen, maar gelukkig opgenomen. Zijn naam betekent ‘de gelukkige’. God strekt Zijn handen uit naar gevallen zondaren. Doden zullen horen de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord hebben, zullen leven (Joh. 5: 25). Dat geeft hoop voor ouders, leraren, meesters en juffen. Gelukkig, welgelukzalig, wie als een gevallen, dode zondaar wordt opgenomen door de levende Heere. Het is Zijn liefste werk.
Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus. (2 Kor. 4: 6)
En God zei: Daar zij licht! En daar werd licht. En Paulus trekt het immense gebeuren van Gods scheppend spreken door naar de herschepping van zondaren. Christus is Dezelfde. Hij spreekt en het is er. Vandaag.
En alle slapende, struikelende en vallende jongeren èn opvoeders wordt vandaag toegeroepen: Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden; en Christus zal over u lichten. (Ef. 5: 14)
A. van Kralingen, proponent en locatiedirecteur Hoornbeeck Rotterdam