De spreuk
We luisteren naar een spreuk van de wijze Salomo. Het hele Spreukenboek draait om wijsheid. Dat is iets heel anders dan veel kennis verzamelen of een hoog IQ hebben. De wijsheid van het Spreukenboek moeten we meer zoeken op het terrein van de levenservaring. De praktijk van het leven heeft Salomo geleerd wat wijs is en wat dwaas. Meer nog: de genade van de Heere heeft hem onderwezen. De vreze des Heeren is het beginsel der wetenschap (Spr. 1:7a). Ware wijsheid is het dienen van de Heere. Alles daarbuiten is écht dwaas.
Deze wijsheid moet worden doorgegeven. Salomo roept op om kinderen en jongeren te “leren”. Het woord in de grondtaal betekent niet: “even een lesje geven”, maar wijst op onderwijs dat bij de basis begint en met toewijding gegeven wordt. Steeds weer de oude lessen herhalen en nieuw onderwijs geven. En gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken, als gij in uw huis zit en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat (Deut. 6:7). Dit onderwijs moet gegeven worden naar de eis zijns wegs. Kanttekening 13 legt hierbij uit: naar zijn ouderdom, begrip en teerheid. Wat een wijze pedagogische woorden in één zin!
- Naar zijn ouderdom: de leerstof moet passen bij de leeftijd. Een kleuter moet op een andere manier behandeld worden als een puber.
- Naar zijn begrip: een wijze leraar heeft oog voor de verscheidenheid binnen zijn klas. Het ene kind heeft extra uitdaging nodig en het andere kind extra uitleg.
- Naar zijn teerheid: wat zijn er verschillende karakters en persoonlijkheden. Sommige jongeren hebben dringend behoefte aan duidelijke grenzen, terwijl anderen extra aanmoediging nodig hebben om iets meer te durven.
Salomo weet dat het onderwijs dat een kind in zijn jeugd ontvangt, zijn leven zal stempelen. Als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. Wat een belofte! Het onderwijs zal de kinderen vormen. Ze zullen dingen leren die ze nodig hebben om te kunnen functioneren in de maatschappij. Maar vooral: het onderwijs uit Gods Woord zal vrucht dragen. Op latere leeftijd zal blijken dat het onderwijs gezegend is.
De praktijk
Wat een belangrijke taak hebben leerkrachten en docenten. Om de kinderen de eerste beginselen bij te brengen van sociale vaardigheden, rekenen, taal en algemene ontwikkeling. Rekening houdend met de leeftijd, het begripsvermogen en het karakter van het kind. Om ze te voor te bereiden op een taak in het maatschappelijk leven. Als we echter het hele Bijbelboek Spreuken overzien, bedoelt Salomo nooit alleen het overdragen van kennis voor het tijdelijke leven. Kanttekening 12 schrijft bij de opdracht om de jongen te leren: voornamelijk in de fundamenten der heilige leer tot zijner ziele zaligheid onderwijzen. De belangrijkste vraag is niet of onze jongeren staande zullen blijven in de maatschappij, maar of ze kunnen bestaan voor Gods Rechterstoel! Daarom vanuit Spreuken 22 de opdracht van de Heere zelf: Leer ze de eerste beginselen! Kinderen hebben dezelfde boodschap nodig als volwassenen. Leer ze dezelfde dingen, maar dan wel aangepast aan hun begripsvermogen. Zoek biddend naar woorden om ze te leren wat zonde is en wat genade is. Ook kinderen moeten de eerlijke boodschap horen dat er twee wegen zijn. Leer ze vanaf het begin dat ze alleen door bekering en geloof in de Heere Jezus zalig zullen worden.
Houd er rekening mee dat de harten van onze kinderen van nature gesloten zijn voor Gods Woord. Hoewel ze aandachtig luisteren naar Bijbelverhalen en de psalmen enthousiast meezingen: onder de oppervlakte schuilt een stenen hart. Houd ze daarom voor dat ze een nieuw hart nodig hebben. Leg ze maar uit wat berouw is. Hoe het gaat als God je bekeert. Wie de Heere Jezus wil zijn voor verloren zonen en dochters en hoe je Hem leert kennen. Biddend of de Heilige Geest het onderwijs wil zegenen. Dat Hij kinderen zal bekeren onder Bijbelvertellingen en jonge mensen tijdens dagopeningen. Want er moet een wonder gebeuren in hun leven. Maar in onze tekst belooft de Heere zelf dat Hij dat wonder zal werken. Als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. Ook in een tijd van enorme kerkverlating en veel verleidingen: de Heere zal doorgaan met Zijn werk. Ook het nageslacht zal Zijn grootheid zingen. Er zullen in iedere generatie jongens en meiden zijn die de Heere dienen. Ze zullen door genade niet afwijken van het spoor van Gods Woord. Het spoor dat de kleuterjuf wees, dat de meester in de bovenbouw aanprees. Onderwijs met verwachting!
Boskoop, ds. P.J. de Raaf