‘Geef de HEERE de hand’, dat is mooie oproep die je zomaar aan het slot van een bijbelvertelling kunt doen. Of als mentor zeg je bij de diploma-uitreiking: Jonathan, gefeliciteerd, en vergeet het niet. Wat dan? Nou, de HEERE de hand te geven! En toch hoor je die uitdrukking maar heel zelden.
In 2 Kronieken 30 gaat het over het, na het herstel van de tempeldienst, ook weer gaan houden van het Pascha. Het is met het oog daarop dat er boodschappers het land doorgaan met de oproep om naar Jeruzalem te komen.
Die uitnodiging begint wel met een waarschuwing: doe nou niet als je vaders en je broeders ’die tegen de HEERE, de God van hun vaderen, overtreden hebben’ (vs.7). Verhardt uw nek niet (vs. 8).
En wat is dat dan, je ‘nek verharden’? Dat is ‘hard van nek’, hardnekkig, halsstarrig zijn. Dan ben je koppig, onverzettelijk en wil je niet buigen voor de wil van een ander. En dat niet willen buigen voor de wil van een ander heeft in de Bijbel heel vaak betrekking op het niet willen buigen voor de wil van de Ander, het niet willen buigen voor de HEERE.
Daarom wordt het volk Israël dan ook nog wel eens een hardnekkig volk genoemd. Maar we denk toch niet dat dat geldt alleen daar en toen gold, alleen voor Israël?
Dat geldt toch evengoed van ons, van mij, hier en nu?!
Verhardt je nek niet.
In Hebr. 4:7 staat er dan ook: Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet.
Verhardt dus ook je hart niet.
Maar let op, ook bij die laatste, misschien wel overbekende, oproep blijft het in de Bijbel niet. Want in Gods Woord staat echt niet alleen wat je beslist niet moet doen. Ook op school gaat het toch over mee dan ‘wat het niet is’? Ook daar komt niet alleen het negatieve aan de orde, ook het positieve.
Niet je nek, niet je hart verharden, niet halstarring zijn dus, dat is de ene kant.
Maar wat dan wel?
Nou: Geef de HEERE de hand! Dat is de andere kant. Dat is het positieve: de HEERE de hand geven.
En wat houdt dat in? Hoe doe je dat dan, de HEERE de hand geven?
De HEERE de hand geven is nu juist het tegenovergestelde van je nek verharden, van dat halsstarrig zijn.
De HEERE de hand geven is in een heel letterlijke vertaling vanuit het Hebreeuws. In de Engelse King James Version staat er: ‘Geef jezelf over’. En het wordt ook wel vertaald met ‘Beloof weer trouw’.
De HEERE de hand geven is ‘amen’ zeggen op Gods oordeel over u én op het heil in Christus Jezus.
De HEERE de hand geven, doe je door Zijn woord te geloven, door de ene weg die je tot zaligheid wordt geboden, te gaan, die te aanvaarden: vergeving in Christus.
De HEERE de hand geven is bekering, het is je hele hart richten om God de HEERE te zoeken (vs. 19).
In het paradijs heeft Eva haar hand juist uitgestrekt om – tegen het uitdrukkelijk verbod van God – van een bepaalde boom te eten en met diezelfde hand heeft ze daarvan ook aan Adam gegeven en ook die heeft gegeten. Daarop is Gods oordeel gevolgd.
Maar desondanks klinkt het hier in 2 Kronieken: Geeft de HEERE de hand! Steek die naar Hem uit en naar Zijn beloften!
En die oproep kan alleen maar gedaan worden omdat het in het paradijs niet bij het oordeel is gebleven. Want nog voordat de HEERE de toegang tot het paradijs afsloot, heeft Hij al de komst van Zijn Zoon beloofd en heeft Hij toegezegd dat Die, dat Zijn Zoon, uiteindelijk de duivel zal overwinnen.
Daarom is het– maar dan alleen in en door Hem – mogelijk dat ook wij weer met God verzoend worden.
Dat de verbroken relatie wordt hersteld.
Dat het weer goed komt, tussen God en u!
Tussen Hem en de leerlingen van de school waar je je op welke manier dan ook voor inzet!
In Christus! In Gods eengeboren Zoon, de Man van smarten, met de doorboorde handen.
Het is absoluut nodig de HEERE de hand te geven!
En weet dan dat het ten diepste Hij het is Die je bij de hand neemt.
Een geschenk hoeven we Hem echt niet aan te bieden.
Geef de HEERE daarom een lege hand!
Mr. J.G. Macdaniel MA, medewerker VGS en proponent
Lezen: 2 Kronieken 30 : 1 – 13
Zingen: Ps. 143: 6 en 10