Voor mij is er geen twijfel mogelijk dat het christelijk-reformatorisch onderwijs waarde heeft. Om het simpele feit dat iedere dag de Bijbel opengaat. Wij mogen planten en water geven. De Heere geeft de wasdom. Daarmee hebben we Goud in handen. Aan al die artikelen die daar over zijn geschreven, kan ik niets meer toevoegen.
Als we iets kostbaars langere tijd in ons bezit hebben, lopen we het risico dat we de waarde er niet meer van inzien. Het beste voorbeeld is de Bijbel. Wij vinden het heel gewoon dat we ongelimiteerd toegang hebben tot de woorden van God. Maar zien we de ongekende waarde ervan in? Dat geldt ook voor de vrijheid van godsdienst én voor het christelijk-reformatorisch onderwijs. Laten we door middel van een aantal vragen eens in de spiegel kijken.
- Houden we het vuur van onze identiteit nog wel brandende? Of zijn we tevreden met een kwakkelend vuurtje? Zijn we oprecht bezorgd en bewogen over het zielenheil van onze kinderen, collega’s en ouders?
- Zijn er ouders die het Bijbels onderwijs geheel en al uitbesteden aan de school en de kerk?
- Denken we goed na over HOE we de Bijbelse boodschap overbrengen aan onze kinderen? Dat is niet om het even. Welke woorden gebruiken we? Ervaren we het gewicht van Gods spreken en handelen?
- Over de grondslag zijn we het eens: we leggen de Bijbel uit zoals de Drie Formulieren van Enigheid dat doen. Toch is er veel onderlinge verdeeldheid binnen scholen en kerken. Is deze verdeeldheid terecht of gaat het over ondergeschikte zaken? Wat weegt voor ons meer: mijn mening, mijn tradities, mijn regels of de Bijbel? Kunnen we dit onderscheid nog wel aanbrengen of nemen we elkaar de maat op meningen en tradities?
Deze vragen geven genoeg stof tot nadenken. Tegelijk zijn ze niet nieuw. Eigenlijk zijn het open deuren. Maar deze vragen moeten we van tijd tot tijd aan onszelf en aan elkaar blijven stellen.
Het christelijk-reformatorisch onderwijs lijkt voor een aantal mensen een doel op zichzelf te zijn geworden. Maar het is en blijft een middel!
Ooit vroeg een inspecteur aan ons wat we met onze identiteit wilden bereiken. Een goede vraag. Na enig nadenken antwoordden wij: ‘Dat Gods Koninkrijk mag worden uitgebreid!’ Ze knikte en vroeg: ‘Ik neem aan dat alle christelijk-reformatorische scholen met dezelfde grondslag dat doel nastreven. Klopt dat?’ We knikten. Ja, dat dachten wij ook.
‘Nu kom ik op veel christelijk-reformatorische scholen. Op welke school met welke identiteit wordt dit doel nu het beste behaald?’ vroeg ze. ‘Tja, dat weten we niet,’ antwoordden we. ‘Dat weet de Heere alleen.’ ‘Dan begrijp ik niet waarom jullie denken dat de identiteit van jullie school de beste is!’ reageerde ze.
Laten we deze les meenemen en in eensgezindheid de ongekende waarde van Bijbelgetrouw onderwijs blijven inzien!