‘Maar mevrouw, de evolutietheorie kan toch niet helemaal onzin zijn? Er is zoveel bewijs voor!’
Ze keek hem aan. Ze hield van hem zoals ze van al haar leerlingen hield. Ze zag de vraag branden in zijn ogen. Ze glimlachte en haalde adem. ‘Nee,’ begon ze. ‘De evolutietheorie is niet helemaal onzin. Veel ervan klopt.’ Verbaasd gemompel in de klas. Die hadden ze niet verwacht van haar. ‘En de schepping dan?’ reageerde de vragensteller direct. Ze stak haar hand op, als om hem te kalmeren. ‘Genesis één is woord voor woord de waarheid. Zo heeft God onze aarde geschapen. En tegelijkertijd klopt het ook dat er ontwikkeling is. Binnen soorten. Wij zijn langer dan onze voorouders. Een olifant vandaag ziet er anders uit dan een olifant van tweeduizend jaar geleden. Maar het is niet zo dat de ene soort uit de andere is voortgekomen vanuit een soort pril toevallig oerbegin. Er is ontwikkeling, maar niet vanuit een oerknal via een eencellig wezen naar al het leven nu. Wat evolutionisten zien als bewijs voor hun theorie, zie ik als bevestiging van Genesis één. De verwantschap tussen soorten zie ik als de unieke handtekening van hun Schepper. Van onze God.’ Ze was nu opgewarmd en begon uit te leggen hoe ook de hedendaagse wetenschap getekend wordt door vooraannames en dat ieder ‘wetenschappelijk bewijs’ zijn context heeft.
Voor veel mensen is openbaar onderwijs ‘neutraal’. Binnen het openbaar onderwijs wordt immers geen ‘levensbeschouwelijk standpunt’ ingenomen. Daarmee zou het openbaar onderwijs – niet gekleurd door religieuze vooronderstellingen – uitsluitend objectieve, neutrale en algemeen geaccepteerde kennis overdragen. Kennis die wetenschappelijk is bewezen. Toch is dat een misvatting. Er bestaat geen ‘neutraal’ onderwijs. Alle kennisoverdracht wordt voorafgegaan door het innemen van een standpunt en het hanteren van een wereldbeeld. Voor het reformatorisch onderwijs is dat het Woord van God. Binnen onze scholen wordt aan onze leerlingen een wereldbeeld aangereikt dat in overeenstemming is met de Bijbel. En dat begint en eindigt letterlijk met God: Van Zijn schepping van deze wereld tot aan de verwachting van Zijn wederkomst en toekomstig Koninkrijk. Het zet het leven van ons mensen in het juiste perspectief en legt tevens de vinger bij onze verantwoordelijkheden in het omgaan met elkaar en met de schepping.
Voor openbare scholen is het vooringenomen standpunt bij het onderwijs al datgene wat ‘de wetenschap’ als bewezen beschouwd. Zoals dat deze aarde vanuit een oerknal en een reeks toevalligheden zich in miljarden jaren heeft ontwikkeld tot wat zij nu is. In dat uitgangspunt is geen plaats voor God voor de mens als wezen met een eeuwig perspectief.
Accepteren van deze theorie voor het ontstaan van de aarde vraagt verregaand accepteren van aannames en onbewezen hypotheses, maar is desondanks toch ‘wetenschappelijk bewezen’ en het stellen van kritische vragen voorbij. Terwijl die in grote getale overblijven. Zoals: een mens kan niet zonder hart, niet zonder longen, niet zonder darmen, niet zonder lever en vul deze opsomming nog maar verder aan. Ons metabolisme is zo complex en onze organen zijn zo onderling afhankelijk, via welke ‘tussenvormen’ van leven zou hieraan vorm kunnen zijn gegeven? Als alle organen elkaar allemaal nodig hebben, dan moeten ze toch tegelijk ontstaan zijn? De wetenschap heeft nog niet een begin van een antwoord kunnen formuleren op deze vraag. Toch stappen we over deze vraag heen. De evolutietheorie als ontstaanstheorie van de aarde is immers ‘bewezen’.
Met dezelfde feiten als die een evolutionist ziet, mag een christen Gods handtekening ontwaren in al die levensvormen die een zelfde soort organen en skeletstructuren en DNA opbouw hebben. Die overeenkomst is niet het bewijs van ‘een volgtijdelijke evolutiereeks’ maar van ‘eenzelfde Schepper’. En een christen ziet daarbij verwonderd dat God de schepping het vermogen heeft gegeven zich aan te passen en ziet hoe soorten zich door de eeuwen heen aanpassen aan omstandigheden. Natuurlijk blijven er dan – ook voor een christen – nog genoeg onbeantwoorde vragen over. Dat is niet vreemd. De Maker is immers oneindig veel hoger dan wij, Zijn maaksel. Op dit punt is het van tweeën één: Óf de mens accepteert alleen wat hij zelf kan begrijpen en zegt daarmee ‘…van zijn Maker: Hij heeft mij niet gemaakt.’ (Jes 29:16). Óf de mens gelooft wat God daar Zelf over openbaart in Zijn Woord en komt tot de belijdenis ‘Als ik Uw hemel aanzie, het werk Uwer vingeren, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt;(…) O HEERE, onze Heere! hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde!’(Ps.8). Vanuit dat uitgangspunt mogen christenjongeren binnen onze scholen onbevangen opgeleid worden. Ook tot wetenschappers, waarbij ze kritisch blijven op de uitgangspunten die daarbij worden gehanteerd. Zo wordt wetenschap bedrijven niet het kritisch ontkennen van Gods werk, maar een lofzang op Zijn oneindige wijsheid en macht.
Daarom is het christelijk reformatorisch onderwijs werkelijk van Waarde. Van eeuwigheidwaarde. En mogen we de Heere dagelijks danken voor en bidden om Zijn zegen over leerlingen en docenten in lokalen waarin Zijn Woord open gaat en uitgangspunt mag zijn.