Nieuwe wetgeving
Aan de onderwijswetgeving wordt een artikel over ‘Zorgplicht veiligheid op school’ toegevoegd, namelijk voor het primair onderwijs artikel 4c WPO en voor het voortgezet onderwijs artikel 3b WVO. Schoolbesturen worden verplicht om zorg te dragen voor de veiligheid van hun leerlingen. Onder veiligheid wordt in het wetsvoorstel verstaan: de sociale, psychische en fysieke veiligheid van leerlingen. Scholen krijgen hiertoe in ieder geval de volgende drie basistaken:
- veiligheidsbeleid voeren
- de veiligheid van leerlingen monitoren, zodanig dat er altijd een actueel en representatief beeld is van de situatie op de school,
- de coördinatie van het beleid ten aanzien van pesten worden belegd bij één persoon, waarbij deze persoon tevens fungeert als aanspreekpunt op het gebied van pesten.
Controle op naleving
De inspectie gaat deze wet verder operationaliseren. Dus wat de inspectie op basis van deze wet van scholen gaat vragen is nog niet helemaal duidelijk. Binnenkort heeft de VGS weer ringenoverleg bij de inspectie, dan staat dit op de agenda. Vanaf augustus 2016 zal de inspectie gaan toezien op naleving van de nieuwe regels over veiligheid.
Wat moeten scholen concreet doen?
Vanaf 1 augustus 2015 moeten scholen uitwerking geven aan deze nieuwe wetgeving. In hoofdlijnen (onder voorbehoud van uitwerking door de inspectie) moeten zij het volgende doen:
- Scholen moeten veiligheidsbeleid voeren. In maart 2014 is door de VGS de ‘Handreiking Sociale Veiligheid’ ontwikkeld en aan haar leden ter beschikking gesteld. Hiermee kunnen scholen schoolspecifiek beleid kunnen ontwikkelen. De handreiking is nog steeds bij ondergetekende op te vragen.
- Scholen moeten jaarlijks de leerlingveiligheid gaan monitoren en de resultaten daarvan aan de inspectie toesturen. In de wet staat dat scholen een ‘gestandaardiseerd instrument’ moeten gebruiken om te meten hoe het ervoor staat met het welbevinden van leerlingen en de veiligheid op school. Het gaat daarbij niet om één en hetzelfde instrument voor alle scholen. Scholen die al een succesvol instrument gebruiken, kunnen dat blijven inzetten.
- Eén persoon moet aanspreekpunt zijn voor veiligheidsbeleid. Hiervoor kan bijvoorbeeld een zorg-coördinator/IB-er of een leerkracht worden aangewezen, die deze taak op zich kan nemen.
De praktijk
Een kleine steekproef in het netwerk onderwijsinspectie van de VGS laat zien dat scholen op dit moment de veiligheidsbeleving al meten. Dit gebeurt meestal door ouderenquêtes. Lang niet altijd worden er vragen aan de leerlingen gesteld. Ook hebben scholen niet systematisch in beeld hoe de veiligheidsbeleving is. Het leerlingvolgsysteem Kijk! biedt daarvoor goede mogelijkheden. Wel moet bedacht worden dat het gaat om veiligheidsbeleid en niet om het meten van sociale competenties.