Op hun wetsvoorstel voor uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium kon iedereen tot begin deze week reageren via de gebruikelijke internetconsultatie. Daarop zijn zes openbare reacties binnengekomen, onder meer van de profielorganisaties Verus, LVGS, VOS/ABB, VBS, ISBO en VGS en de Federatie Christelijk MBO.
In hun wetsvoorstel noemen de bewindslieden zes instrumenten om sneller te kunnen ingrijpen bij slecht functionerende scholen:
- het invoeren van een spoedaanwijzing;
- een bevoegdheid tot schorsen van recht tot diplomering/examinering van private mbo-instellingen;
- de uitbreiding van de definitie van wanbeheer;
- verplichting tot het bevorderen van het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in het mbo;
- uitbreiding van de beëindiging van de bekostiging in po/vo;
- de aanscherping van de wettelijke termijn van het toezichtproces.
Uitzonderlijke situaties
Doel van de wet is meer mogelijkheden creëren om in te grijpen wanneer het bevoegd gezag of raad van toezicht tekortschiet en hij zijn verantwoordelijkheid die volgt uit artikel 23 van de Grondwet niet in voldoende mate waar kan maken.
Het gaat dan om ‘uitzonderlijke situaties waarbij sprake is van grote urgentie of van een zeer ernstige overtreding waarbij continuering van het onderwijs niet langer verantwoord is.’ Verder gaat het om situaties ‘waarin sprake is van ernstige overtredingen waarbij het bevoegd gezag– als gevolg van bewuste keuzes, van onvermogen of intern conflict – niet in staat blijkt die zelf op te lossen.’
De profielorganisaties missen in de toelichting op het wetsvoorstel een ‘empirisch gefundeerde argumentatie en analyse’ waarin het kabinet aantoont dat de ministers in geval van crisissituaties te weinig kunnen doen.
De ministers stellen dat hun bestaande instrumentarium ‘te weinig preventief’ is gebleken. De profielorganisaties achten die stelling echter ‘nauwelijks onderbouwd.’
De volledige reactie van de profielorganisaties is hier te lezen.
Kanttekeningen
VGS heeft eerder ook al kritische kanttekeningen geplaatst bij de voornemens van Slob en Van Engelshoven.