VGS

Dat geven VGS en VBSO mee aan de Onderwijsraad, die op verzoek van het kabinet werkt aan een advies over extern toezicht op het onderwijs. De inspectie heeft sinds 2017 twee verschillende taken, die ze tegelijk uitvoert:

  1. toezichthouden op de naleving van wettelijk vastgestelde deugdelijkheidseisen en
  2. schoolbesturen adviseren hoe ze de onderwijskwaliteit op hun school verder kunnen verbeteren.

Het is zeker ‘zinvol’ als er regelmatig een externe, kritische vriend in gesprek gaat met besturen, stellen VGS en VBSO in hun brief aan de Onderwijsraad. De vraag is echter of de Onderwijsinspectie dat moet doen. ‘In de praktijk blijkt dat de combinatie van toezichthouden en stimuleren het gewenste proces van het vinden van ontwikkelpunten nogal eens verstoort’, constateren beide profielorganisaties. ‘Dit proces is immers gebaat bij rust, ongedwongenheid, volledige openheid.

"Het feit dat de ‘toezichthouder’ mede de stimuleringstaak heeft om de onderwijskwaliteit te bevorderen, stuit op belangrijke nadelen."
VGS en VBSO in hun reactie aan de Onderwijsraad

Wanneer het wordt gedaan door een “toezichthouder” kan (bewust of onbewust) vaak de gereserveerdheid meespelen die in het juridische nu eenmaal eigen is aan de verhouding van “handhaver-burger”.’ VGS en VBSO pleiten er daarom voor om de stimulerende taak anders te organiseren. ‘Bijvoorbeeld door een aparte afdeling binnen de Onderwijsinspectie hiervoor aan te stellen. Of door deze taak meer indirect, via aandacht voor zelf georganiseerde visitaties en onderzoeken vorm te geven.’

Leerlinggesprekken

De profielorganisaties vinden het huidige instrumentarium van de inspectie ‘qua bevoegdheden en informatierechten’ toereikend. ‘Voor extra inspectiebevoegdheden is geen noodzaak aanwezig.’ Wel zou de inspectie haar manier van werken moeten veranderen, betogen VGS en VBSO. Het toezicht is bestuursgericht. Daarom is het logisch dat de toezichthouder in gesprek gaat met het bestuur en de schoolleiding. ‘Het bijwonen van lessen kan ook een goed bruikbaar beeld aan de Inspectie geven van de gang van zaken op school, hoewel het natuurlijk altijd een momentopname is zodat er bezwaarlijk conclusies aan kunnen worden verbonden.’ De afgelopen jaren is het echter ook voorgekomen dat inspecteurs gesprekken voerden met individuele leerlingen. Die methode gaat VGS en VBSO ‘te ver’. ‘Hoezeer ook onbedoeld, kan dit heel gemakkelijk een enigszins intimiderende indruk wekken op leerlingen en de school.’

Open normen

Verder vragen VGS en VBSO aandacht voor de manier waarop de inspectie toeziet op de naleving van zogenoemde open normen in de wet. Denk dan bijvoorbeeld aan de huidige burgerschapsbepaling en aan begrippen als ‘doelmatig besteden van bekostiging’ en ‘bevorderen van sociale veiligheid’. In de praktijk blijkt dat de inspectie geneigd kan zijn ‘vrij specifieke toetsingscriteria’ te formuleren om toezicht te kunnen houden.

Het is echter niet aan de inspectie om eigenstandig zulke termen nader te definiëren in haar onderzoekskaders, vinden beide profielorganisaties. Dat gaat namelijk ten koste van de professionele vrijheid van schoolbesturen om zelf te beslissen hoe ze voldoen aan de deugdelijkheidseisen die de wet stelt. ‘Dit is temeer van belang waar die interpretatie een belangrijke morele component heeft, waarbij het toezicht extra kwetsbaar is voor ervaren willekeur.’ Wat VGS en VBSO betreft, zijn zowel de inspectie als het onderwijsveld ‘dan ook gebaat bij een kritische check op de onderzoekskaders op dit punt.’

De Onderwijsraad gebruikt onze inbreng en die van anderen bij het schrijven van haar advies. De verwachte publicatiedatum van het advies is komend najaar.