VGS

Twee moties en een amendement

De motie Kwint c.s. heeft specifiek betrekking op het ‘afwijzen van homoseksualiteit’ in identiteitsverklaringen. De motie Jasper van Dijk c.s. spreekt uit dat scholen alle leerlingen moeten toelaten waarvan de ouders de grondslag respecteren.

Verder is vandaag het wetsvoorstel Aanscherping burgerschapsopdracht in het onderwijs aangenomen mét het amendement van den Hul. Daarmee bevat de burgerschapsopdracht ook respect voor het gelijkheidsbeginsel en (seksuele) diversiteit, en de plicht om zorg te dragen voor een veilige schoolomgeving.

Reactie VGS en VBSO

Voor veel reformatorische scholen is het toelatingsbeleid een belangrijk middel om een herkenbare identiteit op school vorm te blijven geven. Deze scholen – en hun achterban – beschouwen de Bijbelse grondslag van de school als essentieel. Dit is vanuit de vaste overtuiging dat het onderwijs op basis van deze herkenbare identiteit de noodzakelijke bagage meegeeft die de leerlingen in het leven nodig hebben. Dat vormt hen tot burgers die een positieve bijdrage leveren aan de samenleving. Ouders kiezen juist op basis hiervan voor deze school.

De overtuigde steun van de ouders is essentieel. Een duidelijk commitment vooraf waarborgt de eenheid (qua geloofsovertuiging) tussen school en gezin. De ontwikkeling van het kind gedijt het beste bij een schoolomgeving die aansluit bij thuis, zoals ook uit onderzoeken blijkt.[1] Ouders zijn op reformatorische scholen nauw betrokken, ook bij het vormgeven van de identiteit. Om hierbij de herkenbare identiteit vast te houden, is het van belang dat ouders vooraf de grondslag van de school onderschrijven. Vooral nu de medezeggenschapswetgeving ook wettelijk vereist dat ouders inspraak hebben in het identiteitsbeleid.

Het Nederlandse onderwijsstelsel gaat, sinds de grondwettelijke onderwijsvrijheid van 1848, uit van een breed levensbeschouwelijk palet aan scholen. Daardoor kunnen ouders een school kiezen of oprichten die aansluit bij hun levensovertuiging. Onderwijs kent immers altijd een levensbeschouwelijk uitgangspunt (meer of minder expliciet), bijvoorbeeld door de invulling van de morele waarden die je wilt meegeven. Reformatorische scholen nemen in dit palet een noodzakelijke plaats in voor deze ouders. Daardoor, en door de aandacht op deze scholen voor onze pluriforme samenleving, leveren deze scholen ook vandaag een belangrijke bijdrage aan de samenleving. Het verbaast ons ook dat juist liberale partijen de vrijheid en diversiteit in het bijzonder onderwijs ingrijpend beperken.

Bekend is dat het toelatingsbeleid van reformatorische scholen vrijwel geen rol speelt in de segregatie in het onderwijs.[2] De Onderwijsinspectie deed eind vorig jaar ook onderzoek naar de uitvoering van de burgerschapsopdracht, waarbij voor reformatorische scholen geen tekortkomingen zijn vastgesteld. Ook dit wijst erop dat hun toelatingsbeleid een goede burgerschapsvorming niet in de weg staat.

Waar het gaat om burgerschapsvorming zijn reformatorische scholen principieel gemotiveerd om leerlingen te vormen tot respectvolle en verantwoordelijke burgers. De basiswaarden van de democratische rechtsstaat krijgen op school veel aandacht, vanuit diverse invalshoeken. De levensbeschouwelijke en seksuele diversiteit moet met respect aan de orde komen. Daarnaast mogen reformatorische scholen verwachten dat de ruimte die de wet biedt om deze waarden vanuit de eigen identiteit te benaderen, ook in de handhaving van deze burgerschapsopdracht herkenbaar blijft.

In onze gezamenlijke verklaring van reformatorische scholen (d.d. 10 november) is toegelicht welke functie identiteitsverklaringen hebben voor reformatorische scholen, en ook wat de houding ten opzichte van homoseksualiteit is. Kort samengevat: het is te kort door de bocht om te stellen dat deze scholen ‘homoseksualiteit afwijzen’. Alle leerlingen worden immers als mens volledig geaccepteerd. Wel is de Bijbelse opvatting van seksualiteit, als gegeven voor de duurzame man-vrouw-relatie, onderdeel van de reformatorische levenswijze. Dat is niet los te zien van het geheel van het christelijk geloof, van vertrouwen, hoop en liefde. Dat geheel geeft op school een goede boodschap én een veilige omgeving.

[1] Zie bijvoorbeeld G.D. Bertram-Troost, Geloven in bijzonder onderwijs, diss. 2006; I. MacMullen, Faith in schools?, Princeton NJ, 2007.

[2] Zie bijvoorbeeld het rapport van de Onderwijsraad, Onderwijsvrijheid én Overheidszorg d.d. 9 december 2019, pag. 62-63.