Ds. De Heer vroeg aandacht voor de seculiere en evangelische invloeden. Deze invloeden mogen niet onderschat worden. Onderschatten we de vijand en overschatten we onszelf, dan is dat een snelle route naar het verliezen van de geestelijke strijd.
Eerst beïnvloeden seculiere invloeden kerkmensen. Hierna komen ook ambtsdragers onder invloed van het seculiere denken te staan. We komen hiermee op een nieuwe manier van lezen en uitleg van de Bijbel (hermeneutiek) die in onze tijd diepe sporen trekt. Samengevat krijgt in de nieuwe hermeneutiek de mens een grote plaats in het lezen en uitleggen van de Bijbel. Dat de Bijbel Gods wil voor alle tijden en plaatsen aan ons openbaart, komt meer op de achtergrond te staan.
Als deze wezenlijke verdieping er mocht zijn, dan, ja dán hebben we ook echt een boodschap voor de ander, voor de kinderen en jongeren thuis, op school en op de catechisatie.Ds. J.M.D. de Heer
Bij evangelische invloeden zien we eenzelfde route die we ook bij seculiere invloeden zagen. Daarom kan gesteld worden dat evangelische invloeden na kerkmensen ook ambtelijke vergaderingen hebben bereikt. Deze nemen besluiten die in lijn zijn met evangelische ontwikkelingen, ze motiveren hun besluiten met een beroep op de Bijbel en zoeken vervolgens een weg om met de veelkleurigheid in de gemeenten om te gaan.
De ontwikkelingen van buiten en van binnen gaan samen op en ondermijnen het gezag van Gods Woord. Wat wordt van ons gevraagd? Er ligt een grote verantwoordelijkheid voor leerkrachten en allen die bij het onderwijs zijn betrokken. We hebben allermeest Gods Woord nodig.
‘De Heere gaf in Zijn wijsheid ons door middel van corona een tijd van vertraging, hoewel velen van ons het mogelijk drukker hebben gehad dan anders. In elk geval was en is het een intensieve tijd. Was er bij ons vertraging én verdieping?’
Bijbelse koers
Varen onze scholen eigenlijk wel de Bijbelse koers? In zijn co-referaat gaf de heer J. Bakker aan dat we op belangrijke punten hebben de Bijbelse koers hebben losgelaten. Dat betekent dat de ouder zich ontwikkelt tot een veeleisende consument; de leerling wordt prins of prinses; de docent moet naast vakspecialist ook hulpverlener zijn; de directeur moet denken en werken als jurist.
De hoofdvraag suggereerde dat we moeten proberen om evangelische invloeden buiten de school te houden. We moeten echter onthouden dat het bij de vorming van onze kinderen gaat over de verhouding ten opzichte van onze Schepper, maar ook over de verhouding ten opzichte van onze naaste. Op dat gebied kunnen reformatorischen nog veel van evangelischen leren. Daarnaast geeft Bakker aan dat hij de kernvraag van vandaag typerend vindt voor onze gezindte. We veronderstellen een Bijbelse koers, maar hebben we wel in de gaten hoe geseculariseerd we zijn?
De Heere heeft ons op een plaats gesteld en het is onze opdracht om biddend, in afhankelijkheid van Hem, te doen wat onze hand vindt om te doen. En de uitkomst aan Hem over te laten.Dhr. J. Bakker