VGS

Er is knap werk verricht, zo prijst de minister de ontwikkelteams in zijn brief aan de Tweede Kamer. De teacher was in the lead. Dat was “een grote verbetering ten opzichte van eerdere aanpassingen van het curriculum”. Toch wil hij de bekendheid en betrokkenheid in het vervolgproces nog verder vergroten, want lang niet iedere leerkracht of schoolbestuur is bekend met curriculum.nu. Dat kan nu ook nog verbeterd worden, omdat er concrete conceptdoelen en voorbeeldmaterialen beschikbaar komen waarmee de voorstellen meer praktische betekenis krijgen voor leraren en scholen.

Ruimte

Ondanks dat er nu voorstellen worden gedaan voor het nieuwe onderwijscurriculum hecht Slob eraan dat er ook voldoende ruimte blijft voor scholen om de onderwijstijd naar eigen inzicht in te vullen. Hiervoor wordt de 70/30-regel gebruikt: het kerncurriculum zal ongeveer 70 procent van de beschikbare lestijd in beslag nemen, de overige 30 procent is vrije ruimte. Die overige tijd kunnen leraren gebruiken om te doen wat zij nodig vinden voor de leerling, bijvoorbeeld wanneer een school meer aandacht wil besteden aan godsdienst of burgerschap. “Ook kunnen scholen indien nodig juist meer aandacht besteden aan kennis en vaardigheden uit het kerncurriculum voor leerlingen die hier meer moeite mee hebben.”

Terughoudendheid

Begin 2020 zal in de Tweede Kamer gesproken worden over de voorstellen. Zelf vindt de minister dat de politiek zich nu niet met de inhoud van de voorstellen moet bemoeien. “Mij past terughoudendheid bij de weging van de voorstellen”, zo schrijft hij. Daarbij is het proces nog lang niet afgerond. In de vervolgfase zullen de opbrengsten doorvertaald worden en in de schoolpraktijk worden uitgeprobeerd. “Een uiteindelijk oordeel kan ook pas worden geveld wanneer de noodzakelijke vervolgstappen zijn doorlopen.”

De VGS heeft de politiek in een eerdere reactie ook opgeroepen tot terughoudendheid. VGS-bestuurder Moens deed toen de oproep aan politici om geen politieke stokpaardjes te berijden ten aanzien van de opbrengsten. “Ik zou het zeer wenselijk vinden als de politiek de opdracht laat vervolgen door de projectgroep curriculum.nu om in gezamenlijkheid de voorstellen verder te gaan vertalen naar kerndoelen”, zo geeft hij aan.

Vervolg

De minister vindt het belangrijk dat de leraar en onderwijsexperts ook in het vervolgproces aan zet blijven. Daarom zullen de ontwikkelteamleden, die onder de vlag van curriculum.nu, tot nu toe de kar hebben getrokken worden gevraagd opnieuw in deze teams te participeren.

De voorstellen zullen dan worden uitgewerkt in (concept)kerndoelen, die ‘duidelijker’ en ‘concreter’ moeten zijn dan de huidige. Vervolgens worden ze getoetst door scholen op de vraag of de kerndoelen ook uitvoerbaar zijn en of de overladenheid van het onderwijsprogramma verminderd wordt. “Vanaf de start van schooljaar 2020-2021 worden de beoogde doelen verder uitgewerkt en volop in de praktijk uitgeprobeerd. Dit proces wordt uiterlijk in 2022 afgerond, waarna wettelijke verankering van deze geactualiseerde kerndoelen volgt.” Dit is in lijn met het voorstel van de coördinatiegroep van curriculum.nu, dat wordt ondersteund door VGS, om de voorstellen op scholen uit te gaan proberen.

Tot slot geeft de minister aan hoe hij in de toekomst ervoor wil blijven zorgen dat het curriculum actueel blijft. Volgens het kabinet “is het de taak van de overheid om ervoor te zorgen dat het curriculum blijft aansluiten op de vraag van de samenleving, de arbeidsmarkt en het onderwijs zelf”. Daarom pleit de minister ervoor dat er in de toekomst een periodieke reflectie komt op de landelijke voorschriften over wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Moens: “Ik vind dit een goede zaak. Essentieel is wel hoe deze commissie is samengesteld, wat het mandaat is en hoe de verbinding met het onderwijsveld geborgd is.”

De VGS houdt u, via de website en de nieuwsbrief, op de hoogte over het vervolg van de curriculumherziening en de uitkomsten van het politieke debat hierover.