VGS

In hun brief van 13 mei aan de informateurs Dijkgraaf en Van Zwol schrijven ISBO, VBS, Verus, VGS, Vereniging van vrijescholen en VOS/ABB dat ze “verrast” zijn door de brief van minister Paul over Herijking sturing funderend onderwijs. “Zonder dat er een fundamenteel gesprek over bedoeling en doelen van onderwijs met het gehele onderwijsmiddenveld heeft plaatsgevonden, wordt direct overgegaan naar de sturingsvraag.”

Bovendien schetst de bewindsvrouw volgens de profielorganisaties een tegenstelling tussen enerzijds onderwijsbesturen en anderzijds schoolleiders – maar die spoort niet met de werkelijkheid. Ondertussen schroomt de minister echter niet om op die wankele basis denkrichtingen te poneren “die eraan zullen bijdragen dat een dergelijke tegenstelling juist wel gaat ontstaan”.

Regio’s als panacee

De zes profielorganisaties zetten ook kritische kanttekeningen bij de vorming van onderwijsregio’s, bedoeld om het lerarentekort terug te dringen. Dat gaat zo niet lukken, menen de onderwijskoepels. Los daarvan “lijken [de regio’s] nu ook reeds via de achterdeur ingezet te gaan worden als panacee om andere thema’s, zoals het werken aan de maatschappelijke opdracht van het onderwijs, te adresseren”.

VGS en haar collega-organisaties benadrukken tot slot dat de minister in haar brief allerlei opmerkingen maakt over evidence informed werken, richtlijnen over lesuren en een lessentabel. Daarbij gaat ze echter helemaal “voorbij aan de vrijheid van inrichting op grond van artikel 23 van de Grondwet”.

Genoemde thema’s vragen juist om een dialoog met het maatschappelijk middenveld op onderwijsterrein, schrijven de profielorganisaties aan de informateurs en aan de Kamerfracties van PVV, VVD, NSC en BBB. Wij “leveren vanuit [onze] eigen visie en nauwe relatie met het veld graag een bijdrage aan deze dialoog”, stellen ze. “Met u willen wij ons namens onze leden inzetten voor een verworteling van onderwijsbeleid in de (school)praktijk. Om zo bij te dragen aan de legitimiteit én uitvoerbaarheid ervan.”

Passie voor eigen school

In de visie van de profielorganisaties moeten urgente onderwijsproblemen samen en vanuit het pedagogisch perspectief worden aangepakt. “Met een evenwichtige werkverdeling tussen overheid (die vanuit stelselverantwoordelijkheid stuurt op hoofdlijnen) en onderwijsinstellingen (die met passie voor de eigen scho(o)l(en) én met hart voor collectieve belangen invulling geven aan en zich verantwoordelijk weten voor de ruimte die ze krijgen voor lokaal maatwerk).”

Het vertrekpunt van het onderwijs “ligt in de menswording van de leerling”, schrijven de profielorganisaties. “Dit vraagt om een duidelijke betere balans tussen persoonsvorming, kwalificatie en socialisatie, waarbij de uitgangspunten van beleid telkens vanuit deze drie doelfuncties samen worden geformuleerd. Het vraagt ook om vertrouwen en ruimte voor onderwijsprofessionals om leerlingen te bieden wat zij in hun context en met het oog op hun brede ontwikkeling nodig hebben, ook als het gaat om de gewenste opbrengsten te realiseren. Onderwijsbeleid, zowel van de overheid als van scholen en hun besturen dient gericht te zijn op het faciliteren van leraren om hun werk op deze manier uit te kunnen voeren.”