De jeugd van tegenwoordig ís niet lastig; die hééft het lastig. Met hen leven we in een complexe tijd met talloze prikkels. Om op te groeien tot gezonde volwassenen, hebben ze houvast nodig en een duidelijk kompas. Velen echter missen die structuur en richting – waardoor ze zich laten leiden door markt, media en technologie.
“Als iets een crisis is, dan is dat het welbevinden van onze jonge generatie”, schreef VO-raadvoorzitter Henk Hagoort onlangs in een blog. Hij pleitte voor een “maatschappelijk herstelplan.”
Karakter tonen
De toekomst van onze jeugd gaat ook VGS en VBSO aan het hart. Allereerst hebben kinderen een warm en hecht gezin nodig, met ouders die hen opvoeden volgens Bijbelse waarden en normen. In het verlengde daarvan zijn scholen aan zet. Voor het onderwijs draagt onze overheid zorg (zegt artikel 23 van de Grondwet). Wat moet de politiek in 2025 doen voor onze jeugd?
- Leerlingen zijn gebaat bij scholen met een duidelijke identiteit. De overheid moet hen daarom stimuleren kleur te bekennen en karakter te tonen. VGS-bestuurder Jan-Willem de Leeuw: “Ons ideaal is dat iedere school zich baseert op de Bijbel en de belijdenisgeschriften en dat alle kinderen naar een christelijke school gaan. Daar is uiteindelijk iedereen het beste mee af.” Daarom pleiten VGS en VBSO voor maximale ruimte voor scholen om hun cultuur en onderwijs te laten stempelen door de Bijbel.[1] Arno Bronkhorst (VBSO): “We realiseren ons terdege dat we te maken hebben met een seculier kabinet. Het ligt niet meteen in de lijn der verwachting dat het kabinet ons ideaal tot de zijne maakt. Tegelijk willen we juist op Prinsjesdag kleur bekennen: waar zien wij het meest naar uit? Daarbij geloven we dat God ook in deze tijd regeert. Voor Hem is niets te wonderlijk.” In dat verband: Leerlingen hebben duidelijke kaders nodig. Geen neutrale methoden, maar Bijbels geïnspireerde en belijnde leermiddelen die opvoeden in de christelijke deugden geloof, hoop en liefde.[2]
- Leerlingen moeten nog beter burgerschapsonderwijs krijgen, vindt het kabinet. “Eens”, stelt Jan-Willem de Leeuw (VGS), “maar dan wel zó dat ze leren dat we niet leven voor het hier en nu, maar dat we een levensreis maken waarin we ons voorbereiden op een eeuwig bestaan, bij of buiten God.” Een basale voorwaarde voor goed burgerschap is dat kinderen “opgroeien en ontwikkelen in een eigen nestgeur”, vult VBSO-bestuurder Bronkhorst aan. “Voor de morele en pedagogische ontwikkeling van kinderen is het van belang dat het onderwijs plaatsvindt binnen een vertrouwde en herkenbare omgeving.” Daarom kiezen veel ouders bewust voor een school die aansluit bij hun waarden en normen. “Die vrijheid in ons onderwijsbestel moeten we blijven koesteren en borgen”, aldus beide bestuurders. “Zeker burgerschapsonderwijs is gebaat bij pedagogische ruimte voor scholen. Nu de inspectie dat tot de basisvaardigheden rekent, stijgt de druk op scholen om zich te conformeren aan afvinklijstjes van de inspectie. Niet het voorkomen van een herstelopdracht, maar brede vorming van onze kinderen moet het doel van burgerschapsonderwijs zijn.”
- Leerlingen floreren op scholen die blijven bij hun oorspronkelijke bedoeling: het geven van goed onderwijs – niet op scholen die als duizend-dingen-doekjes moeten fungeren voor alles wat misgaat in de maatschappij. De politiek moet scholen daarvoor afschermen. “Laat de overheid haar energie wél steken in het ondersteunen van gezinnen”, betoogt Arno Bronkhorst. “Dáár moeten we beginnen met het aanpakken van maatschappelijke opgaven.”[3]. “Het kabinet doet er goed aan te investeren in ouderbetrokkenheid”, vindt Jan-Willem de Leeuw. “Dat is goed voor kinderen en voor ons allemaal.” Hoe dat bijvoorbeeld concreet kan? Door verbetering van ouderbetrokkenheid in vo en mbo. Door ouderbetrokkenheid te verankeren in het curriculum van de lerarenopleidingen. Door ouders zich te laten verenigen in en te vertegenwoordigen door een landelijke oudervereniging. En door goede zorgnetwerken op te bouwen rond gezinnen.[4]
Meedenken
VGS en VBSO zijn namens onze leden van harte bereid om met Den Haag mee te denken over de concrete uitwerking van het hierboven bepleite onderwijsbeleid. We zijn er zeker van dat dit niet alleen goed is voor de ongeveer 70.000 leerlingen op christelijk-reformatorische scholen, maar voor álle kinderen en jongeren. Na publicatie van de kabinetsvoornemen op Prinsjesdag zullen we daarop reageren: welke plannen zijn in lijn met onze visie; welke juist niet?
VGS en VBSO hebben in aanloop naar Prinsjesdag niet alleen een boodschap voor politici, maar juist ook voor alle ouders en onderwijsmensen: wilt u bij de start van het nieuwe parlementaire seizoen en gedurende het jaar bidden voor onze overheid, opdat de Heere haar in alles wil leiden en wij een gerust en stil leven mogen leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid (1 Timotheüs 2:2)?
Daarbij heeft de Heere Jezus ons geleerd te bidden voor de heiliging van Gods Naam en voor de uitbreiding van Zijn Koninkrijk. “Een grote zegen zou het zijn als de Heere daar ons onderwijs voor wil gebruiken”, aldus Jan-Willem de Leeuw. “Iedereen op onze scholen is daarbij elke dag in alles van Hem afhankelijk.”