De Inspectie van het Onderwijs constateert dat kleine besturen in het po (twee tot zeven scholen onder het bestuur) relatief vaak met een onvoldoende zijn beoordeeld voor met name kwaliteitszorg, stelde PO-Raad-voorzitter Rinda den Besten. ‘Daar moeten we het met elkaar over hebben. Juist ook omdat de Onderwijsraad volgend jaar een advies gaat uitbrengen over ons onderwijsbestel en over keuzevrijheid.’
In ons stelsel zit, door de keuzevrijheid, een prikkel ingebakken voor scholen om met elkaar te concurreren om leerlingen, stelde Den Besten. Anderzijds zeggen scholen graag met elkaar te willen samenwerken. In de praktijk levert dat volgens haar spanning op. In veel regio’s concurreren scholen meer met elkaar dan dat ze – ondanks alle mooie woorden daarover – met elkaar samenwerken.
De discussie over schaalgrootte moet volgens Den Besten vooral draaien om de vraag: hoe zorg ik voor kwaliteit?
Misverstanden
Schoolbestuurder Wiely Hendricks van De Haagse Scholen (52 openbare scholen) riep de aanwezigen ertoe op om het gesprek open aan te gaan. ‘Laat misverstanden los.’ Een van die misverstanden is bijvoorbeeld dat kleine scholen geen goede onderwijskwaliteit kunnen leveren. ‘Dat is totale onzin’, stelde Hendricks. ‘Best veel van zulke scholen leveren goede kwaliteit.’
Een ander misverstand is dat schaalvergroting leidt tot onoverzichtelijkheid, afstandelijkheid en onveiligheid. ‘Ook niet waar’, aldus de Haagse bestuurder. ‘Wij hebben kleine én grote scholen onder ons bestuur. Onveiligheid en afstandelijkheid zijn geen onderwerp bij onze grote scholen, blijkt uit onderzoeken onder ouders, leerlingen en leraren.’
Hendricks wees erop dat grote scholen meer mogelijkheden hebben om specialistische functies in te zetten en voor ambulante begeleiding. ‘Dat is goed voor de leerlingen.’
Kleinschaligheid
Directeur Edward Moolenburgh van de VBS brak juist een lans voor kleinschaligheid. Ouders stellen dat op prijs, voerde hij aan. En het is goed voor onderwijsinnovatie: ‘Vernieuwingen beginnen vaak klein, daar is ook alle ruimte voor in ons bestel.’ Niche-scholen hebben, ook in deze tijden van lerarentekort, doorgaans geen moeiten om personeelsleden te vinden, noemde hij ook.
Voor een goede discussie is het overigens van belang dat deelnemers duidelijk maken waarover ze het hebben als ze spreken over schaalvergroting en schaalgrootte. Soms gaat dat namelijk over de omvang van besturen (die dan veel of weinig scholen onder hun hoede hebben), op andere momenten juist weer over schoolgrootte (veel of weinig leerlingen). Waar draait het ten diepste om in het debat? Gaat het erom dat kinderen dichtbij huis naar een school van hun keuze kunnen of dat scholen koste wat kost als eenpitter kunnen blijven functioneren?
Bereikbaarheid
De VGS heeft onlangs nog laten weten dat wij veel waarde hechten aan de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het reformatorisch onderwijs. ‘Daaraan dragen ook kleine scholen bij.’ De VGS vraagt hiervoor in de diverse overleggen met politici en het ministerie van Onderwijs regelmatig aandacht.
In een eerder opinieartikel betoogden VGS-bestuurder Pieter Moens en beleidsmedewerker Leonard Niewenhuijse dat scholen moeten nadenken over bestuurlijke schaalvergroting: ‘Met elkaar hebben we de verantwoordelijkheid om de vraag te beantwoorden hoe onze scholen toekomstbestendig georganiseerd kunnen worden. Inspelen op de vele inhoudelijke uitdagingen van onderwijs, hoge(re) eisen aan professionaliteit van bestuurders –zowel vanuit de overheid als vanuit de sector– en een dalend leerlingaantal geven daartoe meer dan voldoende aanleiding.’
Daarbij: ‘Ons basisuitgangspunt is dat de school lokaal georganiseerd en geworteld is en dat daar de drieslag gezin-kerk-school gestalte krijgt. Dat uitgangspunt blijft ook staan bij grotere bestuurlijke organisaties.’
Lees hier een terugblik op Onderwijspoort 2019 op de website van de PO-Raad.