VGS

Moens en Nieuwenhuijse vinden dat nadenken over bestuurlijke schaalvergroting nodig is. Met elkaar hebben we de verantwoordelijkheid om de vraag te beantwoorden hoe onze scholen toekomstbestendig georganiseerd kunnen worden. Inspelen op de vele inhoudelijke uitdagingen van onderwijs, hoge(re) eisen aan professionaliteit van bestuurders –zowel vanuit de overheid als vanuit de sector– en een dalend leerlingaantal geven daartoe meer dan voldoende aanleiding.

Hoe kunnen wij bestuurlijke samenwerking inzetten en inrichten om het lokale onderwijs met de lokale drieslag kerk-gezin-school in stand te houden?

Eigenheid behouden

“Ons basisuitgangspunt is dat de school lokaal georganiseerd en geworteld is en dat daar de drieslag gezin-kerk-school gestalte krijgt. Dat uitgangspunt blijft ook staan bij grotere bestuurlijke organisaties. Vrijwel ieder gesprek over bestuurlijke samenwerking gaat daarom ook over de vraag hoe iedere school zijn eigenheid kan behouden. Een terechte vraag, een spannende soms ook. Want waar ligt de balans tussen een gezamenlijke grondslag, gezamenlijk beleid en lokale vrijheid? En waar hebben we het dan precies over? Zo’n gesprek voeren is niet eenvoudig, maar toch hard nodig. Het is ook waardevol, omdat met elkaar gesproken wordt over die zaken die onopgeefbaar zijn en onderwerpen die tot de middelmatige zaken behoren. Kern van de vraag is: hoe kunnen wij bestuurlijke samenwerking inzetten en inrichten om het lokale onderwijs met de lokale drieslag kerk-gezin-school in stand te houden?”

Eenpitters

Geeft de VGS de strijd voor eenpitters (één bestuur, één school) op? Zeker niet. De lokale school, het thuisnabij onderwijs, is nog steeds het uitgangspunt. Dat is het al sinds 1921. En zolang er genoeg capabele toezichthouders en directeur-bestuurders zijn, steunen we de eenpitter van harte. Maar juist de problemen op dit punt nopen tot verder denken, om bestuurlijk robuust én lokaal georiënteerd te kunnen zijn.

Lees het hele artikel via rd.nl.