Al meer dan 30 jaar worden er allerlei rapporten geschreven en maatregelen ingevoerd om het lerarentekort aan te pakken. Toch ziet de Onderwijsraad dat de tekorten niet zijn ingelopen, maar juist toenemen en met name daar waar goede leraren het hardst nodig zijn. De raad zit, zo lijkt, met de handen in het haar en stelt zichzelf de vraag, wat helpt dan wél? Het rapport heeft veel weg van crisismanagement. Het probleem wordt geschetst, de eerder bedachte oplossingen lijken niet te helpen en daardoor wordt de noodtoestand uitgeroepen. Onorthodoxe maatregelen kunnen niet meer vermeden worden.
De Onderwijsraad vraag zich af: Hoe kunnen we in een tijd van schaarste toch goed onderwijs borgen voor alle kinderen, juist op die scholen waar het lerarentekort de grootste consequenties heeft? Zoals een onderkoeld lichaam in crisisstand bloed stuurt naar de meest essentiële onderdelen, moet volgens de Onderwijsraad juist daar waar de hardste klappen vallen, worden bijgesprongen. Maar dat betekent tegelijkertijd ook iets voor de rest van het lichaam. De overload aan maatschappelijke opdrachten kunnen we dan niet meer doen. “Want in tijden van schaarste zijn scherpe keuzes nodig.”
De Onderwijsraad doet in dat kader twee aanbevelingen:
1. Beperk het onderwijsaanbod.
Niet alles kan in tijden van schaarste. De leerkrachten moeten hun tijd goed en efficiënt indelen. Dat betekent ook dat bijvoorbeeld de onderwijstijd omlaag moet. Leraren moeten zich kunnen focussen, zonder de hete adem van de maatschappelijke opgaven in hun nek te voelen. Dat is uiteraard ook een opdracht aan de scholen zelf.
2. Optimaliseer het werk in het onderwijs
Het lerarentekort is niet alleen iets van leraren zelf, maar van de hele school. Ook onderwijsondersteunend personeel, de directeur en het bestuur zijn verantwoordelijk voor het aantrekken en het behouden van goed personeel. Goed personeelsbeleid is nodig.
Daarnaast kan de inzet van onderwijsassistenten of externe krachten de focus van de leerkracht verleggen naar de pedagogisch-didactische kern van het onderwijs. Zo doet de Onderwijsraad de optie om vier dagen de leerkracht voor de klas te hebben en één dag een rijk aanbod te verzorgen door externen of onderwijsassistenten.
Het lerarentekort moet bij de bron worden aangepakt.
VGS en VBSO waarderen het meedenken door de Onderwijsraad over het nijpende probleem. Toch overtuigen ons de aangedragen oplossingen niet. Zo revolutionair zijn ze nu ook weer niet. Belangrijker: ook met deze maatregelen blijft het dweilen met de kraan open. Het lerarentekort moet bij de bron worden aangepakt. Zet de leraar als vakman of -vrouw écht centraal.
Wie wil er nu werken in een sector die verstikt wordt door wet- en regelgeving en verplichtingen, met torenhoge en groeiende verwachtingen van jan-en-alleman? Rust en ruimte, dát hebben de professionals in het onderwijs nodig. Geef hen perspectief, pedagogisch perspectief. Beter dan Den Haag weten zij wat er nodig is voor kinderen in de klas.
Wij pleiten dus voor ruimte voor de professional die weet wat nodig is voor de kinderen in de klas en die de nodige keuzes kan maken. Dit perspectief moet onderwijsbreed gedragen worden, want dat betekent ook iets voor de werving en opleiding van leraren, maar ook iets voor de ruimte die de schoolleider aan de leraren kan geven en dat heeft weer consequenties voor hoe de politiek met de onderwijsbestuurders en schoolleiders omgaat. Dit pedagogisch perspectief vraagt dus iets van alle partijen in en rondom het onderwijs, namelijk ruimte en vertrouwen.
Bovenal roept de VGS op om het een gebedszaak te laten zijn. We hebben de leerkrachten broodnodig, zeker op de scholen waar de nood het hoogst is. Daarom roepen we de scholen, de kerken, de ouders en de kinderen op om te bidden voor bekwame mannen en vrouwen die het belangrijke werk voor de klas willen doen.