De belangrijkste veranderingen op een rij:
1. Salarisverhoging
- Per 1 november 2024: structurele loonsverhoging van 1,5%.
- Per 1 januari 2024: verhoging van de eindejaarsuitkering van 3% naar 4%. Dit geldt voor medewerkers die in dienst zijn op of na 1 juli 2024.
2. Levensfasebudget
Het levensfasebudget kan jaarlijks worden gevuld met (niet opgenomen) bovenwettelijke vakantieverlofuren en extra gewerkte uren. De werknemers van de kinderopvang nemen volgens onze informatie net zoveel vakantieverlofuren op, als de werknemers op de scholen. Aangezien het vakantieverlofbudget in de cao Kinderopvang aanzienlijk kleiner is dan het budget vanuit de cao PO, resteren op jaarbasis geen bovenwettelijke verlofuren om toe te voegen aan het levensfasebudget.
Wel bestaat de mogelijkheid om maximaal 72 extra gewerkte uren (naar rato van het dienstverband) toe te voegen aan het levensfasebudget, zodat deze uren op een later moment kunnen worden opgenomen in de vorm van verlof. Vanaf 1 juli 2024 verdubbelt de werkgever ieder jaar de eerste twaalf uren die medewerkers aan hun levensfasebudget toevoegen. Voorheen werden de eerste zes uren verdubbeld.
Momenteel worden de extra gewerkte uren veelal uitbetaald aan de werknemer. Als de uren niet worden uitbetaald, maar moeten worden toegevoegd aan het levensfasebudget, dan vernemen wij dat graag.
3. Bijdrage zorgverzekering
Artikel 6.4. lid 1 wordt aangepast zodat iedere medewerker € 8,- bruto per maand ontvangt als tegemoetkoming in de premie voor de zorgverzekering van de medewerker ongeacht de schaal waarin de medewerker is ingedeeld. Voorheen kregen alleen werknemers in schaal 1 t/m schaal 6 deze tegemoetkoming.
4. Stagevergoeding
Per 1 september 2024 krijgt een student-stagiair de volgende vergoedingen:
- 60 euro per maand voor 1 dag stage per week, max. 300 euro per maand.
- 30 euro per maand voor een halve dag stage per week.
De student-stagiair is degene die een mbo-, hbo- of wo-opleiding volgt aan een door de overheid erkende onderwijsinstelling en stageloopt in het kader van zijn of haar opleiding.
Deze bedragen zijn minimumbedragen. Het staat de werkgever vrij een hogere stagevergoeding te betalen. De werkgever kan daarnaast aanvullende afspraken maken voor een onkostenvergoeding.
5. Reiskostenvergoeding
Indien de werkgever geen ondernemingsregeling maakt, dan geldt dat de medewerker recht heeft op minimaal € 0,23 per kilometer ongeacht de afstand of het vervoersmiddel dat wordt gebruikt. Overige vergoedingen zoals de volledige vergoeding van kosten van openbaar vervoer en taxikosten vervallen in de cao.
Heeft u wel een ondernemingsregeling, dan moet de regeling voor 1 januari 2025 worden aangepast naar een minimale vergoeding van € 0,23 per kilometer ongeacht de afstand of het vervoersmiddel dat wordt gebruikt.
6. Werkdruk en werkplezier
Cao-partijen zien een gezonde werkcultuur als sleutel voor het verlagen van werkdruk en het verhogen van werkplezier. Het bevorderen van een gezonde werkcultuur is primair een taak van werkgevers zelf, maar cao-partijen hebben daarin willen stimuleren door hierover een aantal aanvullende afspraken te maken in een nieuw hoofdstuk 4 ‘Gezonde werkcultuur’, waarin de ‘oude’ hoofdstukken 4 en 8 zijn geïntegreerd:
- Naast de al bestaande verplichtingen tot het vaststellen van een inclusief personeelsbeleid, een gedragscode en arbeidsomstandighedenbeleid, is nu in artikel 4.1 de verplichting opgenomen voor werkgevers om minimaal eens in de twee jaar een werkdrukmeting uit te voeren en vervolgens aan de slag te gaan met de uitkomsten hiervan.
- Ook zijn er een aantal afspraken gemaakt om de inzetbaarheid van medewerkers omtrent menstruatie en menopauze te bevorderen. Deze afspraken gaan uit van het goede gesprek, wederzijds vertrouwen en de mogelijkheid om het rooster aan te laten sluiten bij de inzetbaarheid van de medewerker.
- Ook voorspelbaarheid in het aantal uren werk en het rooster kan een gezonde werkcultuur bevorderen. Daarom zal vanaf nu een basisrooster (op jaarbasis) moeten worden vastgesteld in samenwerking met de medezeggenschap en zullen onder andere roosterwijzigingen minimaal 21 kalenderdagen van tevoren bekend zijn bij de medewerker.
Tot slot hebben de cao-partijen een aantal zogenoemde studie-afspraken gemaakt:
- Er zal een gezamenlijk project worden ingericht ter bevordering van de medezeggenschap;
- Studie naar verlof in relatie tot het basisrooster op jaarbasis en de jaarurensystematiek;
- Het Overleg Arbeidsvoorwaarden Kinderopvang (OAK) start een project rondom gezond roosteren. Hierin worden lange en korte termijneffecten onderzocht en best practise verzameld. De resultaten worden bekendgemaakt in de branche.
- Ook zijn er procesafspraken gemaakt voor de nieuwe cao (‘van de toekomst’) per 1 januari 2025. Hiervoor wordt een technische werkgroep ingericht die de huidige cao zal omzetten in drie verschillende lagen:
- Laag 1: een heldere en eenduidige cao-tekst
- Laag 2: nadere duiding en specifiek gevallen
- Laag 3: een praktische uitleg voor organisaties
Het onderzoek naar de cao van de toekomst zou moeten leiden tot een gezamenlijke visie op een uitnodigende en uitdagende branche en een cao waarin de balans tussen werkgever, werknemer en medezeggenschap wordt versterkt.