Dat schrijft de staatssecretaris in een brief, die hij deze week naar de Tweede Kamer stuurde. Al eerder heeft de VGS, samen met andere onderwijsorganisaties, haar bezwaren geuit tegen een stelsel van richtingvrije planning. Onder het juridische begrip ‘richting’ wordt verstaan welke godsdienstige of levensbeschouwelijke kleur een school heeft. Zo kan een school bij voorbeeld behoren tot de rooms-katholieke richting, de protestants-christelijke, de algemeen bijzondere of reformatorische richting. Uit rechterlijke uitspraken is gebleken dat pedagogische concepten niet onder het richtingbegrip vallen.
Het huidige stelsel sluit naar de mening van de VGS goed aan bij de wensen van ouders. Wij zien dan ook geen dringende noodzaak voor het invoeren van richtingvrije planning. De vermeende voordelen ervan wegen niet op tegen de praktische bezwaren en risico’s.
Wanneer het richtingbegrip geen rol meer speelt bij het stichten van scholen, wat de staatssecretaris voorstaat, heeft dit ook gevolgen voor andere bepalingen uit de onderwijswetten. Die kunnen grote consequenties hebben voor het reformatorisch onderwijs. De staatssecretaris onderkent ook, dat zijn voorstellen ook gevolgen hebben voor het gebruik van het richtingbegrip op andere plaatsen in de wet.
Leerlingenvervoer
Met betrekking tot de bekostiging van het leerlingenvervoer schetst de staatssecretaris een vijftal varianten voor het wijzigen van de regels voor vervoer op basis van richting. Hij noemt daarbij de volgende mogelijkheden:
- Schrappen van leerlingenvervoer naar basisscholen
- Schrappen van de keuze voor een school van de gewenste richting en alle vervoer bieden naar de dichtstbijzijnde school óf de dichtstbijzijnde openbare school
- Wijzigen van het afstandscriterium om in aanmerking te komen voor leerlingenvervoer (nu 6 kilometer)
- Wijzigen van de organisatievorm, bijvoorbeeld door overheveling hiervan naar samenwerkingsverbanden passend onderwijs
- Invoeren van een weging van eigen kracht en mogelijkheden van kind en ouders door de gemeente.
De voorstellen zien niet op het vervoer dat nodig is wegens de handicap van de leerling. De varianten zien met name op de regeling leerlingenvervoer, die van toepassing is op basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs. Of daarmee scholen voor speciaal onderwijs op reformatorische grondslag buiten schot blijven, is echter onduidelijk. De staatssecretaris geeft aan dat bij invoering van de voorgestelde systematiek voor het starten van nieuwe scholen in eerste instantie de regeling zodanig aangepast wordt, dat de kosten voor leerlingenvervoer niet zullen stijgen. Overigens is het opvallend dat de staatssecretaris zelf geen voorkeur uitspreekt voor één van de vijf genoemde varianten. Daarbij merkt de VGS op dat het toekennen van een vervoersvergoeding ook onder de huidige regelgeving al aan strenge criteria getoetst wordt.
Laatste school van een richting
De heer Dekker geeft aan deze uitzonderingsbepaling te willen schrappen uit de wet. Voor scholen die momenteel hiervan gebruik maken, is hij van plan om een overgangsregeling te treffen. Daardoor zouden deze scholen nog enkele jaren (in de brief wordt een periode van 10 jaar genoemd) kunnen voortbestaan. Momenteel maken ongeveer 10 reformatorische basisscholen gebruik van deze uitzonderingsbepaling.
Samenwerkingsverbanden passend onderwijs
Daarnaast worden diverse overige bepalingen, waarin het richtingbegrip een rol speelt, geschrapt. Daarbij denkt de heer Dekker bijvoorbeeld aan de mogelijkheid voor het inrichten van een samenwerkingsverband naar richting. Hierbij is hij van plan om de huidige samenwerkingsverbanden naar richting (lees: het reformatorisch samenwerkingsverband VO en het reformatorisch samenwerkingsverband Berséba) in stand te laten of een lange overgangsregeling in te richten.
Bekostigingsstelsel
Om een wettelijk systeem in te richten dat uitgaat van meer dynamiek in het onderwijsbestand, zonder dat dit gepaard gaat met een verhoging van de onderwijsbegroting, is volgens de staatssecretaris een wijziging van de bekostigingssystematiek nodig. Daarbij denkt hij aan een systeem dat zoveel mogelijk uitgaat van bekostiging per leerling, eventueel aangevuld met een kleine vaste voet per vestiging om vaste lasten te dekken. Ook is de staatssecretaris er een voorstander van om de manier waarop scholen inspraak hebben in hun huisvesting te wijzigen.
Reactie VGS
Het moge duidelijk zijn dat het verruimen van de mogelijkheden om een nieuwe school te stichten grote consequenties heeft voor reeds bestaande scholen. De VGS wijst de voorstellen van de staatssecretaris rondom het leerlingenvervoer en de laatste school van de richting nadrukkelijk af. Reformatorische scholen maken al vele jaren gebruik van de wettelijke mogelijkheden betreffende het leerlingenvervoer en het in standhouden van kleine basisscholen. Het lijkt erop dat juist de scholen, die behoren tot een kleine richting, de prijs moeten gaan betalen om richtingvrije planning mogelijk te maken. Daarnaast is het onduidelijk wat de gevolgen zijn van het streven naar een bekostiging per leerling, met eventueel een kleine vaste voet per vestiging, voor (kleinere) eenpitters.
De VGS zal in haar belangenbehartigende rol voortdurend wijzen op het belang van de onderwijsvrijheid, zoals die is neergelegd in artikel 23 Grondwet. De diversiteit en pluriformiteit binnen het onderwijsbestel dient ook in de praktijk daadwerkelijk mogelijk te blijven. Daarbij blijft de VGS voortdurend op zoek naar constructieve oplossingen in een veranderende samenleving.