VGS
"En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen."
Johannes 17 vers 20

De woorden van Johannes 17 vers 20 zijn onderdeel van het hogepriesterlijk gebed. Het gebed dat de Heere Jezus bidt als het moment heel nabij is, dat Hij, als barmhartig en getrouw hogepriester, op Golgotha hét offer zal brengen.

In dit gebed horen we de Heere Jezus een aantal keren, als het ware met nadruk, zeggen: ‘Ik bid.’ De eerste keer is dat in vers 9: ‘Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn van U.’ Bij de laatste keer dat we in dit gebed lezen ‘Ik bid’, gaat het om de woorden van de tekst van deze meditatie: ‘En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen.’

‘Ik bid’, dat zei de Heere Jezus daar en toen. Maar tot dat moment in het verleden is Zijn bidden niet beperkt. Want Hij bidt ook nu, in de hemel, aan de rechterhand van de Vader. Dat schrijft onder andere Paulus in de Romeinenbrief. En voor wie heeft Hij daar en toen gebeden en bidt Hij ook nu? Voor degenen die de Vader Hem gegeven heeft, lezen we in vers 9. Wie zijn dat concreet? In de eerste plaats zijn dat de discipelen geweest, die met Hem in de paaszaal bijeen waren. De cirkel is echter ook wijder te trekken: het gaat dan ook om de vrouwen en de anderen die Hem toen al volgden. Maar het zijn ook alle ware gelovigen uit alle tijden, Gods kinderen van overal. Luther zegt: ‘Dat zijn degenen die Zijn Woord hebben aangenomen, die Hem van harte hebben lief gekregen, en die met een vast geloof Hem en Zijn Woord aanhangen. Zij zijn het die zich er blijmoedig op mogen verlaten, dat zij in Christus’ gebed begrepen zijn.’ Voor hen bidt de Heere Jezus dus. Dat heeft Hij gedaan met het bidden van het hogepriesterlijk gebed. En dat doet Hij nog steeds: bidden, pleiten. Met eerbied gezegd: Hij stelt het offer dat Hij heeft gebracht, de Vader als het ware voor ogen.

Maar dan blijkt uit vers 20 dat de Zoon niet alleen bidt voor ‘degenen’, genoemd in vers 9. Hij bidt niet alleen voor hen die al Zijn kinderen zijn, maar ook voor ‘degenen die door hun woord in Mij geloven zullen’. Dat ziet dus op de toekomst.

Wie zijn dat dan? Het antwoord op die vraag kun je lezen in Handelingen. Daar gaat het over vele, vele mensen die tot bekering zijn gekomen. Ook uit de kerkgeschiedenis is te leren dat er velen, zeer velen tot geloof zijn gekomen. En voor wat betreft de tegenwoordige tijd: kijk om u heen. En nog belangrijker: onderzoek uw eigen hart en leven! Want geldt dat door genade ook al voor uzelf?

Door hun woord tot geloof komen. Weer een vraag: Wie zijn die ‘hun’? Door wiens woord komen mensen tot bekering? In het Nieuwe Testament is dat in eerste instantie gebeurd door het woord dat de apostelen hebben gebracht. Maar denk ook aan de kerkvaders, aan Ambrosius, Augustinus en vele anderen, in later tijden. Aan de reformatoren: Luther, Calvijn. Aan de oudvaders: de Teelincks, de Brakels. Aan een Kohlbrugge.

Tot op de dag van vandaag wordt dat woord gebracht. Wereldwijd. Het zal ook doorgaan; zelfs tot aan het einde van de tijd. Dat woord is niet alleen gebracht door de grote predikers, waarvan ik al een paar namen noemde. Die schare is natuurlijk veel groter. Denk ook aan zendelingen en evangelisten.

‘Hun woord.’ Dat is ook het woord van degenen uit wiens mond u voor het eerst van de HEERE, van de Heere Jezus hebt gehoord, eerst nog onbewust zelfs. Ik doel dan op het woord van uw moeder, van uw vader, gewoon in het gezin waar u bent opgegroeid.

Maar dat brengen van dat woord doen ook juffen en meesters, leraren en leraressen op school. Soms heel eenvoudig, soms meer diepgaand. Heel direct als de Bijbel opengaat, maar ook wel indirect, als de dingen van het Koninkrijk van God meer zijdelings aan de orde komen. U weet toch nog wel van een psalmversje dat u leerde, van een opmerking van een leraar, van de vertelling van een juf? Het is een grote zegen dat dit in het reformatorisch onderwijs mag plaatsvinden. Het is genade dat dat woord iedere schooldag klinkt!

Door dat woord, op school, thuis, in de kerk en waar dan ook én de werking van de Heilige Geest zijn er jongeren en ouderen aan hun zonde en schuld ontdekt, zijn ze zondaar voor God geworden en hebben ze de Heere Jezus nodig gekregen. Ze kregen Hem ook lief! Ze zijn door Hem met God verzoend.

Ondertussen bidt de Heere Jezus nog steeds, dus ook voor degenen die nog niet geloven. Voor uw eigen kinderen. Voor de kinderen op uw school, in uw klas, thuis met de Bijbel opgegroeid of soms ook niet. Voor die jongens en meiden in het VO. Soms best geïnteresseerd, maar soms ook absoluut niet. Of niet meer. ‘Bekering, dat komt later wel, meneer, nu eerst…’

Misschien bidt Hij zo ook wel voor u. Voor u die hoopt op, verlangt naar zekerheid, naar klaarheid. Ook als wij biddeloos zijn; Hij bidt, lezen we. Voor bekeerden en voor hen die nog tot bekering zullen komen. Wie dat allemaal zijn, hoeven we niet precies te weten. Maar weet wel: Hij zal zaad zien ‘en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan’. (Jesaja 53:10b)

Door: J.G. Macdaniel, VGS
"En Mozes werd onderwezen..."
Handelingen 7 vers 22a

Meer informatie over het jubileum vindt u op vgs.nl/100jaar.