Doelmatige besteding van gemeenschapsgeld en het terugdringen van het lerarentekort zijn de voornaamste redenen om na te denken over hoe de instandhouding en opheffing van basisscholen nu geregeld is. Deze speerpunten van de huidige coalitie kunnen wij onderstrepen. De maatregelen die in de Kamerbrief van 19 december zijn aangekondigd kunnen we in dat licht ook deels volgen. Dat zijn onder andere:
- Het kabinet heeft het voornemen om de kleine scholentoeslag om te vormen naar een dunbevolktheidstoeslag. Dit voorstel wordt al nader uitgewerkt.
- Bovendien heeft het kabinet aangekondigd om het stelsel van instandhouding en opheffing te herzien. Deze plannen zijn nog niet verder uitgewerkt. Met name met het oog op de uitwerking van deze laatste plannen organiseert het Ministerie van OCW de regiobijeenkomsten rondom instandhouding van kleine scholen.
Huidige situatie
Het stelsel van instandhouding en opheffing in Nederland is in zekere zin decentraal georganiseerd. Iedere gemeente heeft een eigen opheffingsnorm. In de regel dienen scholen met het aantal leerlingen boven deze norm te blijven. Indien deze norm drie jaar achtereenvolgens niet wordt gehaald, stopt de bekostiging. Er zijn -grofweg- voor bijzondere scholen drie uitzonderingsgronden:
- De laatste school van de richting (tot minstens 50 leerlingen);
- De gemiddelde schoolgrootte op basis van een bestuurlijke fusie (tot minstens 23 leerlingen);
- De gemiddelde schoolgrootte op basis van een samenwerkingsovereenkomst (tot minstens 23 leerlingen).
Inzet VGS-VBSO
VGS en VBSO onderschrijven dat onderwijsmiddelen doelmatig ingezet dienen te worden. Daarbij mag de overheid stimulerend optreden en dient ‘het veld’ de handschoen op te pakken. Tegelijkertijd moet er ruimte blijven voor de oprichting en instandhouding van de ‘eigen school’. Voor de scholen in de VGS en VBSO-achterban zijn daarom tenminste de volgende zaken van belang:
- Het behoud van de uitzonderingsgrond ‘de laatste school van de richting’ mét adequate bekostiging, ook in stedelijk gebied. Het op peil houden van de financiering volgt immers uit de grondwettelijke verankering van de onderwijsvrijheid.
- Hou rekening met geïsoleerde scholen die binnen een straal van vijf kilometer (hemelsbreed) wél een school van dezelfde richting hebben. De hemelsbrede vijf kilometer houdt immers geen rekening met infrastructuur en geografie.
- De laatste school van de richting dient evenals de gemiddelde schoolgrootte een absolute ondergrens van 23 leerlingen te hebben.
- Aandacht voor zelfstandige scholen in stedelijk gebied die te maken hebben met een hoge opheffingsnorm, waardoor zij genoodzaakt zijn aanspraak te maken op de gemiddelde schoolgrootte.
Dit is in hoofdlijnen wat we uit het veld hebben opgehaald en wat we ook bij het ministerie inbrengen. Niet iedere school heeft met deze thematiek te maken, maar we hebben scholen in onze achterban die direct met deze thematiek te maken hebben. De urgentie is voor deze scholen hoog.
Als u in aanloop naar de regiobijeenkomsten wilt doorpraten over deze thematiek neem dan gerust contact op met Gerard van Rijswijk (g.vanrijswijk@vgs.nl) of Pieter van Eijk (p.vaneijk@vgs.nl).
Bekijk ook ons eerdere bericht over dit thema.