Wie heeft het gezag?
Indien beide ouders belast zijn met het ouderlijk gezag, zijn de ouders gezamenlijk verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen en moeten zij samen de beslissingen nemen aangaande de opvoeding van het kind. In situaties waarbij de gescheiden ouders niet meer met elkaar overweg kunnen, leidt het niet kunnen bereiken van overeenstemming geregeld tot problematische situaties. Indien slechts een van de beide ouderlijk gezag heeft, is de met het gezag belaste ouder verantwoordelijk voor beslissingen over het kind. In het hiernavolgende worden een aantal veel voorkomende situaties besproken waar scholen tegenaan lopen en leggen wij uit hoe hiermee om kan worden gegaan.
In- en uitschrijving
De inschrijving (lees: in- of uitschrijving) van een kind op een bepaalde school is een belangrijke beslissing in de opvoeding van een kind. Ouders die gezamenlijk het gezag dragen over het kind moeten samen overeenstemming over de inschrijving bereiken. Het is echter niet noodzakelijk dat de ouders samen de inschrijving verrichten. In beginsel mag de school er ter goeder trouw op vertrouwen dat als één van de met het gezag belaste ouders een kind op een school in- of uitschrijft, deze inschrijving met goedvinden van de andere ouder heeft plaatsgevonden. Als de school weet of vermoedt dat de inschrijving wordt gedaan door een gescheiden ouder doet de school er goed aan om te onderzoeken of de andere ouder het eens is met de inschrijving. Indien de school weet of behoort te weten dat de andere met het gezag belaste ouder niet op de hoogte is van deze inschrijving of het oneens is met de inschrijving, mag het bevoegd gezag de inschrijving niet accepteren De ouder moet dan eerst zorgen voor (vervangende) instemming van de andere ouder om de leerling in of uit te kunnen schrijven. Als de beide ouders het samen niet eens worden over een inschrijving zullen zij zelf stappen moeten ondernemen om dit verschil van mening te beslechten. Tot het moment dat er door de ouders overeenstemming is bereikt over de inschrijving op een school of een rechter dit geschil heeft beslecht, kan het bevoegd gezag de inschrijving niet accepteren. Indien een dergelijke patstelling ertoe leidt dat een kind onnodig thuis komt te zitten doet de school er goed aan de leerplichtambtenaar in te schakelen.
Indien slechts een van de ouders is belast met het ouderlijke gezag kan het bevoegd gezag volstaan met de handtekening van de ouder die belast is met het gezag. Het bevoegd gezag kan de inschrijving van de leerling in dit geval ook accepteren als de ouder zonder gezag niet instemt met de inschrijving.
Informatieverstrekking
Veel geschillen waar gescheiden ouders bij betrokken zijn, gaan over de informatievoorziening van de school aan de ouders van leerlingen. Onderwijsgeschillen heeft zelfs een hele themapagina aan deze
problematiek gewijd. De WPO (artikel 11) en de WVO (artikel 20) bepalen dat scholen aan ouders moeten rapporteren over de voortgang van de leerling. Deze verplichting moet gezien worden als een actieve informatieplicht van de school en scholen moeten zelf het initiatief nemen om ouders te informeren.
Beide ouders hebben gezag
In de gevallen waar beide ouders het gezag hebben, mag de school er in beginsel op vertrouwen dat indien één van de ouders als contactpersoon fungeert deze ouder de andere ouder informeert over de voortgang van het kind. Als er géén contactpersoon bij de school bekend is moet de school beide ouders informeren. Indien de school ermee bekend is of behoort te zijn dat de ouders elkaar niet informeren, dient de school mondelinge en schriftelijke informatie in gelijke mate aan te bieden aan beide ouders. Gezien het feit dat deze situatie zich bij gescheiden ouders vaker wel dan niet voordoet, doen scholen er goed aan op voorhand ervoor te kiezen beide ouders te informeren. Dat betekent ook dat de school ertoe verplicht kan zijn voor één leerling voor beide ouders een oudergesprek te realiseren als de ouders niet samen aanwezig kunnen of willen zijn op het oudergesprek. Op de school rust altijd de verplichting om beide ouders op gelijke wijze te informeren en de schijn van partijdigheid te voorkomen. Het is van belang dat scholen zich niet laten betrekken in een eventueel conflict tussen de ouders.
Een ouder heeft gezag
In de gevallen waarbij er slechts één van de beide ouders belast is met het ouderlijk gezag kan de school volstaan met informatievoorziening aan één van de ouders. In het Burgerlijk Wetboek (artikel 1:377b) is namelijk bepaald dat de ouder met gezag, de ouder zonder gezag moet informeren over belangrijke zaken die het kind aangaan, waaronder dus ook begrepen de voortgang van het kind op school.
De school mag er dus in beginsel op vertrouwen dat de ouders elkaar informeren over de voortgang van de leerling. De ouder zonder gezag moet zelf om informatie omtrent de voortgang van zijn kind verzoeken. De school dient deze informatie vervolgens te verstrekken. Deze verplichting voor de school vloeit voort uit artikel 1:377c BW, waar is bepaald dat derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, de ouder zonder gezag hierover moeten informeren als de ouder daarom vraagt. De informatie hoeft niet verstrekt te worden als het gaat om informatie die ook niet aan de met het gezag belaste ouder gegeven zou worden of als het belang van het kind zich verzet tegen het verschaffen van informatie.
Informatie over de voortgang van de leerling
Indien de ouder zonder gezag daarom verzoekt moet de school dus informatie verstrekken over de voortgang van het kind. De ouder zonder gezag heeft recht op informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen. Uit uitspraken van Klachtencommissies blijkt dat hierbij gedacht kan worden aan informatie over de cognitieve en/of sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind zoals leerprestaties (schoolrapport) of medische kwesties. De school is niet verplicht om een rapportgesprek te voeren met de ouder die niet met het gezag is belast. De school kan dan volstaan met het toezenden van het rapport voorzien van een eventuele toelichting (1 LKC Onderwijs, 26 augustus 2016, 107306).
Vraagt een ouder zonder gezag informatie op bij de school, dan dient de school de met het gezag belaste ouder hierover te informeren.
Nieuwe partner
Als een van de ouders een nieuwe partner heeft mag de school niet zonder meer de informatie over de voortgang van het kind aan de nieuwe partner verstrekken. Daar is in beginsel toestemming van de andere ouder (met gezag) voor nodig. De nieuwe partner is in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens* immers een derde en de school mag zonder instemming van de beide ouders met gezag geen informatie over de leerling verstrekken aan derden.
Als beide ouders gezag hebben, mag een van de ouders dus in beginsel ook niet zonder toestemming van de andere ouder een nieuwe partner meenemen naar een oudergesprek. Mochten beide ouders instemmen met de aanwezigheid van de nieuwe partner bij een oudergesprek, dan kan school ook zelf besluiten deze nieuwe partner niet toe te laten tot het oudergesprek. De school heeft immers slechts de verplichting om ouders van leerlingen te informeren over de voortgang van de leerling en hoeft hierover niet in gesprek te gaan met derden.
De situatie ligt echter anders wanneer de nieuwe ouder gezien moet worden als de verzorger (of voogd) van het kind. Onder de definitie van ouder in de WPO en de WVO worden ook personen die als verzorger aangemerkt worden begrepen. Nieuwe partners van ouders die tevens verzorger zijn in de zin van de WPO en WVO hebben ook recht op informatie over de voortgang van het kind en mogen dus ook deelnemen aan ouderavonden (mits de leerling de leeftijd van 16 jaar nog niet heeft bereikt). De school hoeft hier geen instemming van de andere ouder voor te vragen.
*De Wet bescherming persoonsgegevens wordt per 25 mei 2018 vervangen door de Algemene verordening gegevensbescherming.
Conclusie
Als het gaat om gescheiden ouders is het voor de school dus van groot belang om te weten of beide ouders nog met het gezag zijn belast. Dit gegeven bepaalt immers sterk hoe de school zich in eerste instantie richting hen dient op te stellen. Het is voor de school van belang dat zij zich zo neutraal mogelijk opstelt ten aanzien van gescheiden ouders en daarin ook consequent handelt. Het belang van het kind hoort voorop te staan. Wij raden scholen dan ook aan om voor de omgang met gescheiden ouders een protocol op te stellen waarin uiteengezet wordt hoe de school omgaat met gescheiden ouders. Hiermee voorkomen scholen zo veel mogelijk problemen met gescheiden ouders en handelt u op eigen beleid waarmee u anticipeert op incidenten.
Bovenstaand artikel kwam tot stand in samenwerking met de juridische helpdesk van de ISBO, VBS, Verus, VGS en de Onderwijsjuristen van VOS/ABB. Al enige tijd werken voornoemde besturen met elkaar samen om ervaringen uit te wisselen en kennis te delen met het doel om onze kwaliteit en eenduidigheid van adviezen te waarborgen. Deze bijdrage is de derde bijdrage in de reeks en is verzorgd door de Onderwijsjuristen van VOS/ABB. Mocht u naar aanleiding hiervan vragen hebben schroom dan niet om contact met ons op te nemen.