VGS

Dat stellen de profielorganisaties in de gezamenlijke inbreng die we hebben geleverd bij de internetconsultatie van genoemd wetsvoorstel. Doel daarvan is om het mogelijk te maken dat er naast de gewone bekostiging ook meer langdurige subsidiestromen komen (max. 5 jaar) waaraan ook verplichtingen qua besteding kunnen worden verbonden.  

Dat moet enerzijds een einde maken aan de veel bekritiseerde ‘subsidieconfetti’, maar tegelijkertijd toch het gebrek aan grip op de lumpsum, dat politiek en ministerie zo ervaren, te compenseren.  

Onduidelijk
Staatssecretaris Paul van Onderwijs maakt volgens de profielorganisaties echter nergens in de wet of de toelichting daarop duidelijk hoe ze het doel met dit wetsvoorstel denkt te behalen. Ook is het ons onduidelijk hoe deze vorm van doelfinanciering precies bijdraagt aan kwaliteitsverbetering op de scholen. Er gaat niet meer geld naar de klas, vrezen de profielorganisaties; eerder meer naar overhead. 

Omdat de gerichte financiering weliswaar langjarig is (tot 5 jaar), is ze tegelijk eindig. ‘Hierdoor blijft er onzekerheid voor scholen en blijft langetermijnbeleid onmogelijk.’ Dat is niet in lijn met het regeerakkoord waarin het kabinet structurele financiering voor structurele taken aankondigde.  

Inrichtingsvrijheid
Minstens zo fundamenteel is dat het wetsvoorstel in strijd lijkt met de vrijheid van onderwijs zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet, meer specifiek met de vrijheid van inrichting. ‘De inrichtingsvrijheid is er niet voor niets’, stellen de profielorganisaties: ‘Erkenning van de onderwijsorganisatie als pedagogische eenheid, met bijbehorende autonomie en eindverantwoordelijkheid van het bestuur, is een basiskenmerk van het stelsel. Daarom moeten deugdelijkheidseisen bij wet zijn vastgelegd, waarbij ook nog aan de eis van proportionaliteit moet worden voldaan.’ 

Gerichte bekostiging doorkruist dit stelsel in potentie, stellen de profielorganisaties vervolgens, ‘doordat de minister allerlei (inhoudelijke) voorwaarden kan stellen aan het onderwijs.’ Weliswaar sluit het wetsvoorstel uit dat die eisen betrekking hebben op de keuze van leermethoden en -middelen en op leerresultaten, maar ook dan blijven er genoeg manieren over om rechtstreeks te sturen op de inrichting van het onderwijs en de pedagogische afwegingen die aan het schoolbestuur moeten zijn voorbehouden. 

Bijzonder zorgelijk
Ook wetgevingsjurist mr. dr. J.S. Buiting wijst op de site lexscholaris.nl op de strijdigheid van bovengenoemd wetsvoorstel met de vrijheid van onderwijs. ‘Met dit wetsvoorstel kan de overheid een grotere vinger in de pap krijgen in het reilen en zeilen van een school’, aldus Buiting. ‘Bovendien grijpt dit in op de vrijheid van onderwijs die aan scholen toekomt. Dit is in het bijzonder zorgelijk omdat de minister op eigen houtje met ministeriële regelingen kan gaan sturen met bekostiging, zonder dat parlementaire betrokkenheid is geborgd.’ 

Intensieve dialoog
In hun inbreng verwijzen de profielorganisaties naar de Onderwijsraad, die in 2018 adviseerde ‘om te blijven werken met lumpsumbekostiging en om terughoudend te zijn met doelfinanciering. Lumpsumbekostiging doet het meeste recht aan twee belangrijke principes van het Nederlandse onderwijsstelsel: de autonomie van instellingen en stabiele bekostiging.’ 

Als het kabinet écht structurele bekostiging en administratieve lastenverlaging wil realiseren, moeten de middelen volgens de profielorganisaties worden toegevoegd aan de reguliere bekostiging. ‘Zo komen ze direct bij de scholen terecht, wat leidt tot lastenverlichting en een betere besteding van middelen, passend bij de lokale behoeften.’ 

Daarnaast is het volgens ons ‘cruciaal dat de overheid een intensieve dialoog aangaat met het onderwijsveld over de doelen en bedoeling van onderwijs.’ In zo’n dialoog kan de overheid aangeven wat zij verwacht en kunnen scholen hun eigen doelen en behoeften inzichtelijk maken. Zo ontstaat meer wederkerigheid en wordt duidelijk hoe beide partijen elkaar kunnen versterken. Door heldere lange termijndoelen te stellen, biedt de overheid scholen bovendien de mogelijkheid om hun inzet van mensen en middelen hierop af te stemmen.