Casus
Een lerares op een middelbare school raakt in 2013 arbeidsongeschikt. Zij heeft op dat moment een benoemingsomvang van 0,9894 WTF en is benoemd in de functie leraar LC. In 2015 is een loongerelateerde WGA-uitkering aan deze lerares toegekend, waarbij haar arbeidsongeschiktheidspercentage is vastgesteld op 43,83%. Haar benoemingsomvang wordt in het kader van een herplaatsing hierna, vanwege haar arbeidsongeschiktheid, teruggebracht tot 0,5500 WTF. Hiertoe tekent zij een Akte van Ontslag en een Akte van Benoeming. Vervolgens verzoekt de lerares om een (gedeeltelijke) transitievergoeding, omdat zij een deel van haar benoemingsomvang heeft verloren.
Gedeeltelijke transitievergoeding aanvaard
De lerares heeft tot de Hoge Raad doorgeprocedeerd. Bij de kantonrechter en het hof is zij in het ongelijk gesteld en werd haar geen transitievergoeding toegekend. De Hoge Raad casseert echter in deze zaak en oordeelt dat een gedeeltelijke transitievergoeding in dit geval de juiste weg is.
In de eerste plaats oordeelt de Hoge Raad dat de bestaande arbeidsovereenkomst in aangepaste vorm is voortgezet. Hieraan doet niet af dat er sprake is van een Akte van Benoeming en Akte van Ontslag. Daarnaast oordeelt hij dat in feite een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst aan de orde is. Daarom is volgens de Hoge Raad naar evenredigheid van de omvang van die beëindiging een transitievergoeding verschuldigd.
De gedeeltelijke transitievergoeding wordt berekend naar evenredigheid van de vermindering van de arbeidstijd. Hierbij wordt uitgegaan van het loon dat de werknemer onder de ‘oude’ situatie kreeg.
Wanneer?
Deze aanspraak op gedeeltelijke transitievergoeding bestaat als de werkgever door de omstandigheden gedwongen overgaat tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd van de werknemer. Substantieel betekent daarbij een vermindering van meer dan twintig procent. Structureel houdt in dat de vermindering naar redelijke verwachting blijvend zal zijn.
Verschillende vormen die leiden tot gedeeltelijke beëindiging hebben tot gevolgd dat een gedeeltelijke transitievergoeding moet worden betaald. Dat betreft 1) een gedeeltelijke beëindiging, 2) een volledig ontslag gevolgd door een nieuwe arbeidsovereenkomst en 3) aanpassing van de arbeidsovereenkomst.
Conclusie
De gedeeltelijke transitievergoeding is in dit arrest door de Hoge Raad aanvaard. Ook bij een aanpassing met wederzijds goedvinden lijkt een vergoeding te moeten worden betaald. Dat is opmerkelijk, omdat met een volledige beëindiging met wederzijds goedvinden het uitkeren van een transitievergoeding niet wettelijk is voorgeschreven.
Met name bij arbeidsongeschiktheid van een werknemer kan een gedeeltelijke transitievergoeding aan de orde zijn. Ook bij een gedeeltelijke beëindiging door bedrijfseconomische omstandigheden komt een dergelijke vergoeding aan de orde. Het is nog onduidelijk of andere gevallen ook leiden tot een gedeeltelijke transitievergoeding. De VGS houdt de verdere ontwikkelingen rond dit thema nauwgezet in de gaten.