VGS

‘Kan de regering uitleggen hoe de lessen van een vmbo-leerling op bijvoorbeeld orthodox-christelijke en orthodox-islamitische scholen door dit wetvoorstel gaat veranderen?’, vragen de sociaalliberalen bijvoorbeeld aan minister Slob (Onderwijs). Met een schriftelijke vragenronde is de Eerste Kamer op 12 januari gestart met de inhoudelijke behandeling van de burgerschapswet, die eind vorig jaar door de Tweede Kamer is aangenomen.

De D66-fractie vindt sowieso dat het veel te lang heeft geduurd voordat de wet – die het scholen duidelijker moet maken waar burgerschapsonderwijs over moet gaan – er is gekomen. Dat heeft, veronderstellen de D66’ers, natuurlijk te maken met de voorzichtigheid waarmee het kabinet omgaat met de onderwijsvrijheid, zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. Wat hen betreft, is het tijd om dat artikel ‘ingrijpend te herzien.’ Ze vragen het kabinet hoe artikel 1 van de Grondwet (waarin een verbod op discriminatie staat) zich verhoudt tot artikel 23.

De ChristenUniesenatoren vragen Slob ook naar de verhouding tussen grondrechten. Het ene grondrecht is niet belangrijker dan het andere, memoreren zij. En ze willen dat het kabinet dit uitgangspunt bevestigt ‘nu (…) in de wettekst ook uit artikel 1 Grondwet geciteerd wordt.’

Polariserend debat

De PvdA wijst het kabinet eveneens op de Grondwet. Daarin staat (in artikel 1) dat iedereen gelijke behandeling verdient. ‘Tegelijkertijd staat de regering bijzondere scholen nog steeds toe om leerlingen te weigeren’, constateren de sociaaldemocraten. ‘Is er sprake van gelijke behandeling als kinderen geweerd mogen worden op basis van hun geloof, zorgbehoefte of inkomen van hun ouders? Zo nee, wat is nodig om dit wél te realiseren?’

Een belangrijk deel van het debat in de Tweede Kamer over de burgerschapswet ging over de vermeende afwijzing door reformatorische scholen van homoseksuele leerlingen. Daar is – zo schreef Slob later aan de Kamer – geen sprake van.

De toon van dat debat echter ‘leidt tot ernstige zorgen’ bij de SGP. De staatkundig gereformeerden ‘stellen vast dat op grond van onjuiste informatie over verklaringen in het reformatorisch onderwijs omtrent homoseksualiteit een polariserend debat heeft plaatsgevonden. Nu blijkt dat dergelijke verklaringen in genoemde scholen niet worden voorgelegd, blijven desondanks vragen staan rond homoseksualiteit en genderdiversiteit.’

De SGP wijst er bijvoorbeeld op dat de Europese Commissie steeds verder wil ingrijpen ‘in het nationale gebeuren. Zo blijkt dat zij pogingen wil ondernemen om typeringen als genderideologie tegen te gaan.’ Mag zo’n term ‘nu nog worden gebruikt in het onderwijs?’, wil de SGP van Slob weten. En: leidt verduidelijking van de burgerschapsopdracht er niet toe dat de godsdienst- en onderwijsvrijheid worden ingeperkt?

Aan het kabinet vragen de SGP-senatoren ook om ‘een reflectie op de verhouding tussen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van onderwijs.’ Worden bepaalde opvattingen over homoseksualiteit straks niet gecensureerd? En past dat wel bij de vrijheid van onderwijs, ‘aangezien het onderwijs bij uitstek draait om het uitdragen en bespreken van overtuigingen en opinies?’

Ethische thema’s

In de burgerschapswet staan enkele basiswaarden genoemd, stelt de SGP-fractie. ‘Het gaat dan om menselijke waardigheid, en daaraan verbonden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit.’ Omdat die ‘niet of nauwelijks meetbaar’ zijn, kan dat volgens de SGP leiden tot allerlei interpretaties die verschil van mening tot gevolg hebben.

In de toelichting op de wet schrijft minister Slob bijvoorbeeld dat ‘menselijke waardigheid draait om kwaliteit die kenmerkend is voor menselijk leven.’

Mag je op school onderwijzen dat abortus in strijd is met de Bijbelse lijn dat je niemand mag doden?, wil de SGP daarover weten. ‘Kan deze opvatting nog uitgedragen worden of is dat in strijd met de burgerschapsopdracht, zoals bedoeld door deze wet?’

Dezelfde vragen zijn denkbaar op allerlei ethische thema’s bij de andere basiswaarden, gaat de partij verder. ‘Betekent vrijheid dat scholen vrij zijn om Bijbelse waarden te verdedigen, bijvoorbeeld als het gaat om de genderideologie? Betekent gelijkheid dat er geen ruimte meer is voor afwijkende meningen over het zogenoemde homohuwelijk? Betekent solidariteit dat er geen ruimte is om keuzes te maken in benoemings- en/of toelatingsbeleid?’

"Betekent vrijheid dat scholen vrij zijn om Bijbelse waarden te verdedigen, bijvoorbeeld als het gaat om de genderideologie? Betekent gelijkheid dat er geen ruimte meer is voor afwijkende meningen over het zogenoemde homohuwelijk? Betekent solidariteit dat er geen ruimte is om keuzes te maken in benoemings- en/of toelatingsbeleid?"
Eerste Kamerfractie SGP

Schorsing of verwijdering

Veel fracties in de Eerste Kamer stellen het kabinet ook vragen over het beoogde toezicht door de Inspectie van het Onderwijs op burgerschapsonderwijs. Dat moet helder en terughoudend zijn, vinden ze. Hun pleidooi sluit aan bij een gezamenlijke brief die de profielorganisaties Verus, VBS, ISBO en VGS onlangs naar de senaat hebben gestuurd.

Het CDA, ten slotte, reageert instemmend op de mening van de regering dat de eerste verantwoordelijkheid voor burgerschap niet bij scholen ligt, maar bij ouders. Net als de scholen moeten zij daar hun best voor doen, vindt het CDA. Ouders, maar ook leerlingen zelf, moeten ‘laten zien dat zij de verantwoordelijkheid die zij wel primair hebben, serieus nemen en er dus aan bijdragen dat de uitvoering van de burgerschapsopdracht door de school een succes wordt.’

Doen zij dat niet, ‘dan moet de school daar ook consequenties aan kunnen verbinden’, vinden de CDA-Eerste Kamerleden. ‘Mogelijk zelfs door schorsing of verwijdering.’ De CDA’ers willen weten hoe het kabinet daar tegenaan kijkt ‘en hoe scholen gefaciliteerd worden om – gegeven de leerplicht – zo nodig tegen leerlingen en hun ouders op te treden.’

 

Verder lezen?

Voor meer informatie over de nieuwe burgerschapswet, zie www.vgs.nl/burgerschap.