Passend onderwijs vraagt namelijk om een ander gebruik van de onderwijshuisvesting. Om de omslag naar inclusiever onderwijs te maken, moeten gemeenten en het Rijk zorgen voor passende onderwijshuisvesting. Hoewel er scholen zijn die ruimer in hun jasje zitten en daardoor flexibeler zijn in hun ruimtegebruik, is de landelijke norm daar nog niet op ingericht.
Ook pleiten beide organisaties voor structurele financiering van de maatregelen om passend onderwijs tot een succes te maken. Zo worden er voor brugfunctionarissen en voor hoogbegaafdheidsvoorzieningen tijdelijke subsidies beschikbaar gesteld. Berséba, RefSVO en de VGS willen dit graag structureel borgen zodat deze voorzieningen niet voor even, maar structureel onderdeel zijn van de ondersteuning van scholen.
Op het gebied van passend onderwijs gaat veel goed. De verbeteraanpak die is ingezet door het ministerie verloopt op veel punten naar wens. Toch is er voor te veel leerlingen geen passend onderwijs mogelijk of belanden leerlingen tussen wal en schip. De minister is erop gebrand om op de langere termijn toe te werken naar een ‘inclusieve richting van het onderwijs, zodat alle kinderen en jongeren er dicht bij huis, volwaardig, en gelijkwaardig toegang tot hebben.’
Ondanks de ingeslagen weg, staat het stelsel van passend onderwijs onder grote druk. Het aantal thuiszittende kinderen en jongeren neemt toe, het leerlingenvervoer is op veel plekken niet goed geregeld en het lerarentekort zet de weg naar passend onderwijs op spanning. Berséba, RefSVO en de VGS adviseren de onderwijscommissie om de domeinen onderwijs en jeugdzorg verder te ontschotten. Door de strikte scheiding tussen beide domeinen weg te halen, ontstaat er meer ruimte om passende ondersteuning te bieden en eerder en/of sneller expertise in de school te halen.
Op D.V. woensdag 29 mei staat het commissiedebat gepland.