Een heikel punt was het voorstel om toezicht te introduceren op informeel onderwijs, zoals catechisaties, zondagscholen en jeugdclubs. Dit voorstel stuitte op stevige kritiek, onder meer van christelijke partijen. De SGP, de ChristenUnie en het CDA benadrukten dat het toezicht op informeel onderwijs een fundamentele inperking is van grondrechten. Daags voor het debat verscheen ook de appreciatie van de Onderwijsinspectie op het wetsvoorstel en ook zij ziet dat het voorgestelde toezicht in beginsel onbegrensd is, niet past bij de taakopvatting van de onderwijsinspectie en ineffectief is. Dat de christelijke partijen zich hebben aangesloten bij de oppositiepartijen die in gesprek zijn over de aanpassingen van de onderwijsbegroting, betekent mogelijk iets over het wetsvoorstel toezicht op informeel onderwijs.
Artikel 23
Ook artikel 23 kwam in het debat regelmatig ter sprake. Oppositiepartijen (zoals GL-PvdA) en coalitiepartijen (zoals de VVD en NSC) wilden breed kijken naar de onderwijsvrijheid. De motivatie daarvoor ligt buiten het onderwijs, namelijk in het debat over integratie, de sociale cohesie in de samenleving en de vermeende invloed van de onderwijsvrijheid daarop. Kamerlid Pijpelink (GL-PvdA) noemde onder andere het toelatingsbeleid van scholen als struikelblok voor gelijkwaardigheid en acceptatie in de samenleving. De initiatiefwet om artikel 23 te moderniseren hangt dus weer boven de markt.
Herstelplan voor onderwijskwaliteit
Een belangrijk punt in de begroting is het herstelplan om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De coronajaren en het groeiende lerarentekort hebben diepe sporen getrokken. Daarom willen minister Bruins en staatssecretaris Paul een kwaliteitsimpuls via het herstelplan doen. Hoewel deze maatregelen breed werden gesteund, hekelden oppositiepartijen het feit dat er geen financiële middelen tegenover staan, maar er juist bezuinigd wordt.
Bezuinigingen drukken zwaar op het onderwijs
De aangekondigde bezuinigingen zorgden voor veel discussie. Oppositiepartijen waarschuwden voor de gevolgen van minder financiële middelen, vooral voor onderzoek en wetenschap, scholen in krimpregio’s en voor kwetsbare leerlingen. Ook benadrukten ze dat de werkdruk voor docenten verder zal toenemen. Voorstanders van de bezuinigingen betoogden dat hervormingen noodzakelijk zijn om het onderwijsstelsel toekomstbestendig te maken en dat niet alles met geld op te lossen is. De coalitie heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer, dus de coalitie is met de oppositiepartijen in onderhandeling om steun voor de onderwijsbegroting te krijgen.
Hoe verder?
De komende week wordt duidelijk hoe de plannen worden uitgewerkt en welke aanpassingen mogelijk nog volgen in de begrotingsvoorstellen. 3 december werd gestemd over de ingediende moties en op D.V. 5 december wordt gestemd over de amendementen en de onderwijsbegroting in zijn geheel.
In een uitzending van Uitgelicht bespreekt belangenbehartiger Pieter van Eijk de voorgenomen bezuinigingen en de consequenties daarvan voor het onderwijs.