Die ingrepen moeten leiden tot beter onderwijs, schreven de bewindslieden Dijkgraaf en Wiersma (Onderwijs) eind juli aan de Tweede Kamer.
Het scherpere toezicht op de wettelijke eisen rond basisvaardigheden (taal, rekenen en burgerschap) is volgens hen ‘het startpunt voor verdergaande aanscherping.’ In de geactualiseerde onderzoekskaders wordt er extra aandacht aan besteed. Per augustus 2023 moet in die kaders een aparte standaard basisvaardigheden komen.
Daar blijft het niet bij, waarschuwen Dijkgraaf en Wiersma alvast: ‘Daar bovenop is de verwachting dat de verdere uitwerking van het coalitieakkoord nog zal leiden tot andere, fundamentele wijzigingen in de onderzoekskaders van de inspectie. De ambities van dit kabinet zijn op genoemd vlak fors.’ Eind dit jaar laten ze de Kamer hier meer over weten.
Hersteltermijnen
Waar de onderwijskwaliteit niet op orde is, moet die zo snel mogelijk worden hersteld, vervolgen de bewindslieden. Soms zit er volgens hen te veel tijd tussen het constateren van problemen op een school en het herstel daarvan, ‘waardoor leerlingen onnodig lang niet het onderwijs krijgen waar zij recht op hebben.’
De inspectie heeft toegezegd haar werkwijze aan te scherpen om dit proces te verkorten. Daartoe zet zij twee acties in gang:
- De inspectie gaat daarom vanaf het nieuwe schooljaar 2022/2023 al werken met verkorte doorlooptijden bij de totstandkoming van onderzoeksrapporten.
- Daarnaast zal de inspectie de hersteltermijnen voor herstelopdrachten verkorten, uiterlijk in het vierde kwartaal van dit jaar. Ook gaat de inspectie meer en vaker differentiëren in de hersteltermijnen, bijvoorbeeld als een school of bestuur meerdere herstelopdrachten heeft gekregen of als een situatie dermate zorgelijk is dat een kortere herstelperiode wenselijk is.
Dankzij de wet-Bisschop worden onderzoekskaders van de inspectie nu vastgesteld door de minister van Onderwijs in plaats van door de inspectie.
Wet Bisschop
Samen met hun brief sturen de ministers Dijkgraaf en Wiersma ook de evaluatie door Oberon van de wet-Bisschop naar de Kamer. Het doel van die wet uit 2017 was – onder meer – om een helder onderscheid te maken tussen de oordelende en de stimulerende taak van de Onderwijsinspectie.
Oberon concludeert dat dit dankzij de wet inderdaad is gelukt. Toch is er nog een belangrijk verbeterpunt, namelijk de stijl van inspecteurs.
En daarnaast blijft het volgens Oberon de vraag ‘of de controlerende en stimulerende rol tegelijkertijd uitgevoerd kunnen worden aangezien zij ieder om een eigen stijl vragen.’
De wet regelt verder dat de Onderwijsinspectie het schoolplan als uitgangspunt neemt als ze de school adviezen geeft om haar eigen ambities waar te maken. Uit de evaluatie blijkt dat dit inderdaad gebeurt. Scholen zijn daar ook tevreden over.
Dankzij de wet-Bisschop worden onderzoekskaders van de inspectie nu vastgesteld door de minister van Onderwijs in plaats van door de inspectie. Het departement bemoeit zich volgens Oberon daardoor wel meer met de kaders. Dat kan de onafhankelijkheid van de inspectie raken, met name haar ruimte om wettelijke eisen te vertalen in toezichtstandaarden.
Kritische vriend
Namens hun achterban hebben VGS en VBSO aan Oberon input geleverd voor de evaluatie van de wet-Bisschop. Naast de waardering dat effecten van de wet merkbaar zijn, is er zorg gedeeld.
De contacten van onze scholen met de inspectie zijn over het algemeen goed. Een enkeling geeft aan in eerder stadium negatieve ervaringen te hebben gehad. Maar gelet op de werkwijze en verscherping van toezicht op basisvaardigheden is het niet ondenkbeeldig dat de inspectie in plaats van als kritische vriend als ‘politieagent’ kan gaan fungeren. Ook is er aandacht gevraagd voor de relatie tussen hetgeen in de Ringenoverleggen wordt besproken en de opvolging die de inspectie die daaraan geeft.
De ministers Dijkgraaf en Wiersma geven in hun brief nog geen inhoudelijke reactie op de evaluatie door Oberon. Dat hopen ze dit najaar te doen. Dan gaan ze ook in op het advies van de Onderwijsraad over extern toezicht.