De acceptatieplicht houdt in dat alle scholen kinderen moeten toelaten wanneer ouders bereid zijn de grondslag te respecteren.
Niet doeltreffend
De Raad van State wijst de acceptatieplicht in hoofdzaak om twee redenen af. Allereerst wijst de Raad van State erop dat de “doeltreffendheid niet is aangetoond … tot het doel om de kansengelijkheid te bevorderen”. Uit onderzoeken blijkt immers dat het denominatief toelatingsbeleid van veel reformatorische scholen vrijwel niet bijdraagt aan de segregatie in het onderwijs. De acceptatieplicht levert dus vrijwel geen bijdrage aan de oplossing daarvoor. Tegelijkertijd benadrukt de Raad van State dat een acceptatieplicht wel de vrijheden van ouders en schoolbesturen ingrijpend zou inperken, om scholen in stand te houden rond een collectief gedeelde geloofsovertuiging.
Deze conclusie en argumentatie sluit volledig aan bij de eerder door VGS en VBSO ingediende consultatiereactie. We sluiten ons hier dan ook opnieuw bij aan en zien dit als een steun in de rug.
Schoolkeuze ouders niet altijd honoreren
Verder is de Raad van State positief over het expliciteren van het recht op onderwijs voor kinderen. Wel wordt de kanttekening gemaakt dat dit niet kan betekenen dat de schoolkeuze van ouders te allen tijde gehonoreerd moet worden. Bijvoorbeeld uit oogpunt van kansengelijkheid en het tegengaan van de sociaal-economische segregatie in het onderwijs kan het soms nodig zijn dat schoolbesturen een bepaald beleid voeren.
Overheid mag geen visie opleggen
Tot slot: de Raad van State maakt belangrijke opmerkingen over het belang van de onderwijsvrijheid voor de rechtsstaat. Bijvoorbeeld: “Van scholen mag gevraagd worden om een belangrijke bijdrage te leveren aan het in stand houden van de democratische rechtsstaat. Daarbij hoort ook pluriformiteit als belangrijk onderdeel van de democratische rechtsstaat. De overheid dient niet één bepaalde visie op ‘het goede’ en ‘het goede leven’ aan het onderwijs op te leggen.”