Door een overladen lesprogramma (gebrek aan tijd) en door handelingsverlegenheid (behoefte aan professionalisering) is het lastig om op de goede manier controverses te behandelen. Soms ontbreken deze controverses (de hele klas denkt hetzelfde over zwarte piet of het klimaat), waardoor verschillen en minderheidsstandpunten onvoldoende vanuit de ervaring van leerlingen zelf aan bod kunnen komen. Daarom verdienen leraren extra ondersteuning in de vorm van tijd en professionalisering.
In het wetsvoorstel verduidelijking burgerschapsopdracht, dat de Tweede Kamer op 9 november behandelt, is te weinig aandacht voor de positie van de leraar. Het zet in op verduidelijking en handhaving, maar dat is niet de oplossing. Het is namelijk al duidelijk dat bijvoorbeeld antisemitische of islamofobe uitlatingen niet zijn toegestaan. Pubers zoeken en overschrijden grenzen en dan komt het erop aan hoe een leraar ermee omgaat als een leerling zo’n grens overschrijdt. De burgerschapsopdracht is vooral een pedagogische opdracht. Daarom vraagt het om een versterking van de positie van de leraar en niet om meer duidelijkheid en handhaving.
Acht onderwijsorganisaties ondersteunen het pleidooi voor meer ondersteuning van leraren, te weten: AOb, CNV Onderwijs, ISBO, RMU, VBS, Verus, VOS/ABB en VGS.
"De burgerschapsopdracht is vooral een pedagogische opdracht. Daarom vraagt het om een versterking van de positie van de leraar."Uit: Pleidooi voor meer ondersteuning van leraren