VGS

Bericht bijgewerkt op 1 juli 2020

De coalitiepartijen D66 en CDA hebben de regering daartoe per motie verzocht in het debat op dinsdag 16 juni over Curriculum.nu. Die Kamervergadering was een vervolg op een eerder debat, op 5 maart. Dat overleg eindigde destijds in een impasse.

Minister Slob (Onderwijs) was aanvankelijk van plan om het ingezette curriculumherzieningsproces onder de vlag van Curriculum.nu conform hun voorstellen voort te zetten. Een belangrijke rol was daarbij in zijn ogen weggelegd voor het onderwijsveld: dat was aan zet. Daar waren de profielorganisaties, waaronder VGS, het mee eens.

Dat gold echter niet voor een deel van de regeringspartijen en oppositiefracties. Overleg tussen de coalitie en Slob was daarom nodig om een uitweg te vinden.

Bemoeien

Een route daarvoor schetste de minister onlangs in een brief aan de Kamer. Daaruit blijkt dat Slob de curriculumherziening over een heel andere boeg gooit. Hij wil niet meer werken met ontwikkelteams vanuit het onderwijsveld, maar zal nog voor de zomer een tijdelijke wetenschappelijke curriculumcommissie instellen. Die moet de basis leggen voor een permanente commissie en minister en Kamer ‘op cruciale momenten richtinggevende adviezen’ geven ‘over de inhoud en het proces van de vernieuwing van het curriculum.’ Kerndoelen en eindtermen worden vervolgens ontwikkeld door de SLO, in opdracht van het ministerie van OCW. De Kamer kan zich daar dan volop mee bemoeien.

Bij deze aanpak is een veel minder grote rol weggelegd voor leraren en schoolleiders. Slob verdedigt dat met een beroep op de coronacrisis: ‘Op dit moment zijn leraren en schoolleiders volop bezig om het onderwijs op school weer op te starten na de periode van sluiting. Met deze bijgestelde vervolgaanpak wil ik hen dan ook niet onnodig belasten.’

Bruikbaarheid

Over de brief van Slob sprak de Kamer op 16 juni met de minister. De Kamer verzocht hem daarbij niet alleen om prioriteit te geven aan een nieuw curriculum voor vakken als Nederlands en voor burgerschap.

De coalitiepartijen CDA en D66 vulden ook per motie de opdracht voor de tijdelijke curriculumcommissie nader in. Die moet onder meer ‘de opbrengsten van de ontwikkelteams [van Curriculum.nu] technisch en inhoudelijk beoordelen op bruikbaarheid’ en ‘de op te leveren conceptonderwijsdoelen beoordelen en daarbij bijzondere aandacht schenken aan het terugdringen van overladenheid en het bevorderen van kansengelijkheid.’

Buiten beeld

Van verschillende kanten probeerden diverse partijen ervoor te zorgen dat het onderwijsveld bij het vervolg niet buiten beeld verdwijnt. ‘Zorg ervoor dat dat leraren en scholen bij het ontwikkelen van nieuwe kerndoelen en eindtermen stevig betrokken blijven’, vroegen GroenLinks en PvdA. Ook pleitten zij voor ’heldere afspraken met de vertegenwoordigers van leraren en vakverenigingen over hun betrokkenheid bij het proces en bij de wetenschappelijke curriculumcommissie.’

Betrokkenheid van en draagvlak onder docenten is namelijk ‘essentieel om de voorstellen voor een curriculumherziening te kunnen implementeren in het onderwijs’, aldus genoemde partijen.

De ChristenUnie drong er vervolgens ook op aan om ‘in het vervolgtraject vakverenigingen sterk te betrekken.’

Mislukt

De Kamer heeft op dinsdag 23 juni gestemd over de ingediende moties en daarmee is het curriculum in een totaal ander vaarwater terecht gekomen, constateert VGS-bestuurder P.W. Moens. In plaats van het onderwijsveld zullen nu wetenschappers, het SLO en de politiek de kerndoelen en het curriculum bepalen. ‘De VGS vindt dat, met deze wending op verzoek van de Kamer, de poging om het onderwijsveld beter te betrekken bij de leerinhouden is mislukt’, stelt Moens. ‘Dit vergroot het risico dat “Den Haag” de greep op de onderwijsinhoud versterkt.’ Dat is volgens hem geen goed nieuws voor het onderwijs, laat staan voor de onderwijsvrijheid, maar past wel in een beeld dat nu opnieuw wordt bevestigd: ‘Den Haag wil meer grip op scholen.’

‘Den Haag wil meer grip op scholen.’
P.W. (Pieter) Moens

Stemming

De Tweede Kamer heeft op 23 juni deze moties aangenomen over curriculumherziening:

  • De motie van CDA en D66 met het verzoek om de tijdelijke wetenschappelijke curriculumcommissie de opdracht te geven:
    • de opbrengsten van de ontwikkelteams technisch en inhoudelijk op bruikbaarheid te beoordelen;
    • te adviseren over de werkopdracht aan de curriculumexperts;
    • de op te leveren conceptonderwijsdoelen te beoordelen en daarbij bijzondere aandacht te schenken aan het terugdringen van overladenheid en het bevorderen van kansengelijkheid;
    • hierbij richtinggevende aanbevelingen voor verbetering te doen aan de Tweede Kamer en het kabinet;
    • de Tweede Kamer en het kabinet te adviseren over de opdracht aan de permanente curriculumcommissie.
  • De motie van D66 en CDA waarmee de Kamer de regering verzoekt om bij de verbetering van het curriculum eerste en hoogste prioriteit te geven aan de basiskennis en -vaardigheden Nederlands, rekenen/wiskunde, Engels en burgerschap.
  • De motie van CU-Kamerlid Bruins die de regering vraagt de eindtermen voor het bètacurriculum op het vmbo met prioriteit op te pakken.
  • De motie van Bruins om ook in het vervolgtraject van de curriculumherziening vakverenigingen sterk te betrekken.
  • De motie van GroenLinks en PvdA die het kabinet vraagt:
    • te zorgen dat leraren en scholen bij het ontwikkelen van nieuwe kerndoelen en eindtermen stevig betrokken blijven, en daarvoor de benodigde ondersteuning en middelen beschikbaar te stellen;
    • om heldere afspraken te maken met de vertegenwoordigers van leraren en vakverenigingen over hun betrokkenheid bij het proces en bij de wetenschappelijke curriculumcommissie.
  • De motie van de Partij voor de Dieren die de regering vraagt te onderzoeken op welke wijze het beste tegemoet kan worden gekomen aan de behoefte van leraren omtrent kennis en lesmaterialen rondom duurzaamheid.
  • De motie van PvdA, GroenLinks en Partij voor de Dieren die het kabinet verzoekt om bij de nadere uitwerking van de kerndoelen voor po en vo ook voorstellen op te nemen over hoe racisme, discriminatie, antisemitisme, koloniaal verleden en migratiegeschiedenis stevig verankerd worden in het curriculum.
  • De motie van CDA’er Rog waarmee de hele Kamer de Onderwijsraad verzoekt om onderzoek te doen naar de oorzaken van de afgenomen leesvaardigheid van leerlingen in het funderend onderwijs en het kabinet en de Tweede Kamer te adviseren over de noodzakelijke interventies om de leesvaardigheid weer op peil te brengen.