VGS

Dat heeft minister Slob (Onderwijs), mede namens zijn collega Van Engelshoven, donderdag geantwoord op Kamervragen van D66 en PvdA. De bewindsman schrijft verder dat ‘de bestuurder in kwestie aangeeft de verklaring op persoonlijke titel te hebben ondertekend.’ D66 en PvdA wilden van hem weten of ‘de opvattingen die worden uitgedragen in de Nahsvilleverklaring als geheel in strijd zijn met de Nederlandse democratische rechtsstaat.’ Wat hen betreft, ‘mogen deze opvattingen niet aan de basis liggen van een bekostigde Nederlandse onderwijsinstelling.’

Slob stelt in reactie daarop dat de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van onderwijs – naast gelijkwaardigheid – belangrijke waarden zijn in onze samenleving. ‘Soms is er spanning tussen deze waarden.’

Open manier

Hij schrijft verder dat het kabinet ‘afstand heeft genomen’ van de Nashvilleverklaring. ‘Deze verklaring ontkent dat mensen een homoseksuele, biseksuele of transgenderidentiteit kunnen hebben en ontkent daarmee dat dit een onderdeel is van de identiteit van de betrokken personen. De Nashvilleverklaring draagt niet bij aan het bevorderen van de emancipatie van de lhbti-gemeenschap. Wij staan voor een samenleving waarin het gesprek over godsdienst en seksuele diversiteit op een respectvolle en open manier kan worden gevoerd. We hechten er zeer aan dat dat ook op alle scholen gebeurt.’

`De vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van onderwijs zijn – naast gelijkwaardigheid – belangrijke waarden in onze samenleving. Soms is er spanning tussen deze waarden.’
minister Slob

Slob kan zich voorstellen ‘dat de Nashvilleverklaring heel pijnlijk is voor lhbti-jongeren en niet bijdraagt aan hun gevoel van veiligheid en welzijn.’

De ondertekening van de Nashvilleverklaring ‘heeft veel losgemaakt’, aldus de minister. ‘Ook in het reformatorisch onderwijs. We gaan er vanuit dat ook op deze scholen dagelijks gewerkt blijft worden aan een open schoolklimaat. Een schoolklimaat waar respectvol met elkaar wordt omgegaan en waar ruimte is voor iedere leerling om te zijn wie hij of zij is. Waar nodig zullen we dit ondersteunen.’

VGS-bestuurder P.W. Moens verbaast zich erover dat ‘Kamer en bewindslieden zich zó druk maken over de ondertekening door één onderwijsbestuurder.’ Dat het kabinet zich überhaupt uitspreekt over de Nashvilleverklaring  noemt hij een ‘veelzeggend statement.’

Eigen invulling

In antwoord op de Kamervragen schrijft Slob verder dat het kabinet beoordeelt hoe scholen hun wettelijke verplichtingen rondom burgerschap, sociale veiligheid en de kerndoelen (waaronder die over seksualiteit en seksuele diversiteit) invullen. ‘De formulering van deze opdrachten biedt scholen ruimte daar een eigen invulling aan te geven, zolang het onderwijs is gericht op respectvol omgaan met diversiteit.’

De minister stelt dat er naar aanleiding van de Kamervragen een gesprek heeft plaatsgevonden met het bestuur van het Driestar College over de sociale veiligheid op de school. ‘Het bestuur geeft aan het van groot belang te vinden dat het sociale klimaat op de school veilig is, ook voor lhbt-leerlingen. Daar wordt aan gewerkt.’

Minister Van Engelshoven en Slob van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De school houdt jaarlijks een leerlingenenquête over sociale veiligheid, vervolgt Slob. ‘De resultaten daarvan zijn goed. Er wordt relatief weinig gepest en jongeren en ouders zijn tevreden over de sociale veiligheid op de school.’

Kwetsbaar

VGS-bestuurder Moens vindt het ‘terecht’ dat er vragen worden gesteld over de sociale veiligheid op scholen. ‘Niet vanwege de Nashvilleverklaring, maar omdat dit een deugdelijkheidseis is.’

Daardoor kan de politiek weten wat er binnen het reformatorisch onderwijs wordt gedacht én gedaan, stelt hij. ‘Zowel Kamer als ministers zijn bekend met de inzet op onze scholen reeds sinds 2008, mede dankzij de advisering en ondersteuning vanuit organisaties als VGS en Driestar educatief en de samenwerking met de scholen.’

Moens is ervan overtuigd ‘dat onze scholen zich inzetten voor álle leerlingen, zeker zij die kwetsbaar zijn. Het is dan ook fijn te lezen dat onder ouders en leerlingen van het Driestar College een hoge positieve score ervaren wordt. Ook dat dit door het ministerie wordt gezien en erkend.’

De zorg om al onze leerlingen blijft onze aandacht vragen, concludeert Moens. ‘Juist ook omdat veel van hen zich absoluut níet herkennen in de profilering van het COC noch in de ijver van enkele politici. Laat het dus onze taak zijn deze leerlingen mét hun ouders en samen met de kerkelijke gemeente bij te staan vanuit de Bijbel. Daarin ligt het kader van sociale veiligheid verankerd. Daarin vinden we antwoorden op hun vragen.’