Wat kost een leerling? Dat lijkt een makkelijke vraag, maar het antwoord is nog niet zo eenvoudig te geven. Naast de verschillen die er zijn tussen primair onderwijs (PO), voortgezet onderwijs (VO), middelbaar beroepsonderwijs (MBO), hoger beroepsonderwijs (HBO) enzovoorts zijn er binnen iedere vorm van onderwijs verschillende geldstromen te onderscheiden.
Eerst geven we de meest basale cijfers van het PO weer, vervolgens gaan we kort in op de verschillende geldstromen, om te eindigen met een conclusie.
In Nederland ligt de gemiddelde schoolgrootte rond de 230 leerlingen. Een gemiddelde basisschool in het regulier onderwijs ontvangt in 2025 ongeveer 6.500 euro per leerling. Daarnaast is een vast bedrag per zelfstandige vestiging beschikbaar van ongeveer 117.500 euro. Hiermee komt het totale bedrag gemiddeld op ruim 7.000 euro per leerling.
Achterstandsindicatie
Er zijn andere factoren die van invloed zijn op de te ontvangen bekostiging. Zo krijgt een kleine school extra toeslag om vaste kosten te kunnen dekken. Ook kan er incidentele bekostiging worden ontvangen bij tussentijdse groei én hebben scholen soms een achterstandsindicatie of zijn er leerlingen met een bepaalde achtergrond waarbij er recht ontstaat op meer bekostiging.
De geldstromen van het speciaal onderwijs zijn weer substantieel anders en hoger dan de reguliere bekostiging in het PO. Hier wordt immers gewerkt met kleinere groepen en meer inzet van onderwijsondersteunend personeel.
Aanvullend komen scholen de laatste jaren regelmatig in aanmerking voor extra subsidies of gemeentelijke bijdragen. Ook ouderbijdragen verschillen per school of bestuur.
Baten
De vraag “Wat kost een leerling?” is dus niet zo simpel te beantwoorden. Schoolbesturen besteden de ontvangen gelden aan hun leerlingen. Je zou dus kunnen stellen dat gemiddeld de baten even hoog zijn als de kosten. Is er meer geld beschikbaar, dan zal een school ook meer geld besteden aan het onderwijs.
Hierbij gaan we uiteraard voorbij aan het feit óf en hoe je dat anders in zou kunnen richten waardoor de kosten lager/hoger uit zouden kunnen vallen. Gemiddeld kost een leerling dus minimaal 7.000 euro. In sommige gevallen loopt dit op tot meer dan 30.000 euro per leerling.
Investeren
Hooguit bij benadering lukt het dus om de ‘kosten’ per leerling globaal weer te geven. De ‘baten’ per leerling zijn al helemaal niet te berekenen. Wel is zo’n beetje iedereen het erover eens dat investeren in onderwijs altijd loont, dat de samenleving daar altijd baat bij heeft.
Ook is zo’n beetje iedereen het erover eens dat bezuinigen op onderwijs, zoals dit kabinet doet, dus penny wise, pound foolish is. Er wordt dus alleen gelet op de ‘winst’ van tijdelijke bezuinigingen en men vergeet daarbij het verlies dat daardoor op de lange termijn ontstaat.
Dit artikel is eerder verschenen in De Banier.