Scheiding van functies: een wettelijke verplichting
De Wet Primair Onderwijs (WPO) schrijft voor dat er een scheiding moet zijn tussen de functies van bestuur en toezicht. Deze scheiding kan op twee manieren worden vormgegeven:
1. Functionele scheiding (one-tier model):
In dit model bestaat het bestuur uit twee groepen:
- Een uitvoerend deel, dat zich richt op de dagelijkse leiding en besluitvorming.
- Een toezichthoudend deel, dat binnen het bestuur toezicht houdt op de uitvoerende bestuurders.
2. Organieke scheiding (two-tier model):
Bij dit model zijn bestuur en toezicht gescheiden in twee organen:
- Het College van Bestuur (CvB) voert de besluiten uit en is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding.
- De Raad van Toezicht (RvT) houdt onafhankelijk toezicht op het CvB.
In beide modellen is onafhankelijkheid van het toezicht essentieel.
Wie wordt bedoelt met ‘het bestuur’?
In de praktijk roept de term ‘bestuur’ regelmatig verwarring op. De betekenis hangt af van het bestuursmodel:
- One-tier model:
Juridisch gezien omvat ‘het bestuur’ zowel de uitvoerende als de toezichthoudende bestuurders. Beide zijn ingeschreven in het handelsregister en gezamenlijk verantwoordelijk. Toch wordt in governance-contexten vaak alleen het uitvoerende deel bedoeld.
- Two-tier model:
Hier verwijst ‘het bestuur’ uitsluitend naar het College van Bestuur (CvB). De Raad van Toezicht staat hier los van en heeft een puur toezichthoudende rol.
In onderwijswetgeving en governancecodes wordt met ‘het bestuur’ meestal het uitvoerende deel bedoeld, zoals een directeur-bestuurder. Dit kan leiden tot misverstanden, zeker in een one-tier model waar toezichthoudende bestuurders zichzelf soms ook ‘het bestuur’ noemen. Hoewel dit juridisch klopt, kan het onduidelijkheid veroorzaken, omdat ‘het bestuur’ meestal geassocieerd wordt met het uitvoerend bestuur. Dit is meestal een directeur-bestuurder of een directeur met mandaat om als bestuurder op te treden.
Wanneer er wordt gesproken over besluiten van ‘het bestuur’, gaat het om het uitvoerend bestuur. De toezichthoudende bestuurders hebben geen actieve rol in de besluitvorming, maar zijn verantwoordelijk voor het onafhankelijk toezicht daarop. Dit toezicht moet zorgvuldig en objectief worden ingevuld, ongeacht het bestuursmodel, zodat besluiten goed kunnen worden beoordeeld. Hoewel toezichthouders juridisch medeverantwoordelijk zijn, blijft hun rol in de praktijk vooral adviserend en goedkeurend. Het is daarom beter over ‘de toezichthouders’ te spreken.
Wil je meer weten over wat een toezichthouder nodig heeft om deze rol goed te vervullen? Of ben je benieuwd naar de juridische verschillen tussen bestuursmodellen? De adviseurs van de VGS staan klaar om je te helpen. Neem gerust contact met ons op!