Staatssecretaris Paul (Onderwijs) heeft onlangs in een Kamerdebat bevestigd dat scholen de burgerschapswaarden mogen invullen op een manier die past bij hun identiteit. Hamvraag is dan natuurlijk hóé je dat doet.
Voorop staat dat ook burgerschapsonderwijs (beter: juist dat onderwijs) identiteitsgebonden is. Leerlingen vormen behoort tot de kernopdracht van scholen.
Van belang is daarbij om als school(bestuur) een visie te hebben op burgerschapsonderwijs, gegrond op de Bijbel en onze belijdenisgeschriften en passend bij de specifieke situatie van de school(gemeenschap): wat wil je je leerlingen meegeven aan kennis, vaardigheden en houdingen?
Vervolgens moet je weten wat de burgerschapswet van je vraagt, wat de kerndoelen zijn (zie onder) en hoe de inspectie toezicht houdt op het thema burgerschap.
De onderwijsadviesdiensten DE en KOC hebben al veel scholen mogen adviseren en begeleiden inzake hun burgerschapsonderwijs. In het licht van de komende implementatie van de kerndoelen willen we bij deze nogmaals onderstrepen dat we graag bereid zijn scholen te ondersteunen.
Burgerschapswet
Alle scholen in het basis- en voortgezet onderwijs zijn namelijk per augustus 2021 verplicht om ‘actief burgerschap en sociale cohesie’ te bevorderen. In de burgerschapswet staat dat ze dit op een ‘doelgerichte en samenhangende wijze’ moeten doen.
Daarbij moet het burgerschapsonderwijs zich ‘in ieder geval herkenbaar’ richten op o.a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtstaat. Ook moeten ze leerlingen sociale en maatschappelijke competenties bijbrengen die hen in staat stellen bij te dragen aan onze pluriforme samenleving. Het bestuur moet, tot slot, zorgdragen voor een schoolcultuur in overeenstemming met genoemde basiswaarden.
Uitwerking in kerndoelen
De burgerschapswet op zich is zeer beknopt en biedt scholen alleen op hoofdlijnen handvatten voor de inhoud van het burgerschapsonderwijs. De Onderwijsinspectie heeft de wet in haar onderzoekskaders nader vertaald, zodat scholen weten hoe de inspectie hun burgerschapsonderwijs beoordeelt.
Toch is het nu ‘voor veel scholen onduidelijk’ hoe ze invulling moeten geven aan het leergebied burgerschap, aldus de SLO. ‘Door het ontbreken van kaders verschilt het aanbod voor burgerschap (…) van school tot school. Het is dus belangrijk voor het onderwijs dat er kerndoelen komen voor de leergebieden burgerschap (…). Daarmee krijgen scholen concrete kaders die ze nodig hebben om onderwijs vorm te geven.’
Kerndoelen geven een omschrijving van het onderwijsaanbod. Ze maken duidelijk wat in elk geval aan alle kinderen moet worden aangeboden in het basisonderwijs. Scholen moeten alle kerndoelen verwerken in hun onderwijsaanbod, maar hebben daarbij de vrijheid zelf specifieke keuzes te maken en didactische invullingen te kiezen.
Toenmalig onderwijsminister Slob heeft dat in 2019 in een Kamerbrief nog eens bevestigd: ‘Hoe scholen hun onderwijs inrichten, en hoeveel tijd zij aan leergebieden en vakken besteden om de kerndoelen in de praktijk te brengen is en blijft aan henzelf.’
Opzet kerndoelen
Aanvankelijk heeft de SLO zes conceptkerndoelen voor burgerschapsonderwijs opgeleverd, met een doelzin, een beschrijving van waar het om gaat en waar je bij dit doel aan kunt denken. Omwille van de lengte van dit bericht noemen we alleen de doelzinnen bij de doelen:
-
Kerndoel 1: Schoolcultuur
De school zorgt voor een democratische cultuur. -
Kerndoel 2: Diversiteit
De leerling handelt respectvol vanuit kennis over een diverse samenleving. -
Kerndoel 3: Democratische waarden
De leerling geeft aan hoe diens handelen verbonden is met democratische waarden. -
Kerndoel 4: Maatschappelijke betrokkenheid
De leerling verkent verschillende mogelijkheden om bij te dragen aan de samenleving. -
Kerndoel 5: Democratische betrokkenheid
De leerling verkent hoe die democratisch handelen binnen de democratische rechtsstaat kan vormgeven. -
Kerndoel 6: Maatschappelijke vraagstukken
De leerling weegt af welke mogelijkheden die heeft om ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken te handelen.
Na overleg met het ministerie van Onderwijs en met de Onderwijsinspectie zijn de conceptkerndoelen in september aangepast, wat heeft geleid tot een ‘Addendum’ met een aantal betekenisvolle wijzigingen op het concept.
De belangrijkste veranderingen zijn:
- Kerndoel 1 (Schoolcultuur) vervalt. Kerndoelen moet namelijk over de inhoud van het onderwijs gaan, en niet over de cultuur op school.
- De kerndoelen 2 en 3 worden geformuleerd als aanbodsdoel. Het gaat er dan niet meer om of leerlingen zich echt een bepaalde houding weten eigen te maken, maar of de school hiervoor een aanbod presenteert.
Bij kerndoel 2 stond bijvoorbeeld eerst: ‘De leerling handelt respectvol vanuit kennis over een diverse samenleving.’ Dat wordt: ‘De school bevordert de respectvolle omgang van leerlingen met diversiteit in de samenleving.’ - Tot slot zijn de gebruikte woorden in de conceptkerndoelen aangepast aan de begrippen die in de burgerschapswet worden gebruikt. Zo is de term ‘democratische waarden’ vervangen door ‘basiswaarden van de democratische rechtsstaat.’
Dat kerndoel 1 is geschrapt, vinden VGS en VBSO een goede ontwikkeling. Kerndoelen moeten inderdaad niet gaan over de sfeer en omgangsvormen op school. Tegelijkertijd zijn we voorzichtig: bepaalde elementen uit kerndoel 1 zouden opgenomen kunnen worden in de overige kerndoelen. Hoe dat uitpakt – en of dat een verbetering is – weten we nog niet.
Ruimte voor eigen invulling
Hamvraag is in deze fase hoe we de (aangepaste) conceptkerndoelen voor burgerschapsonderwijs waarderen in Bijbels licht. De SLO stelt dat de doelen zó zijn ontwikkeld dat ‘scholen ruimte behouden voor een eigen schoolvisie en keuzes voor accenten op basis van de leerlingenpopulatie of identiteit.’
Dit uitgangspunt waarderen we zeer. Dit biedt ruimte voor verschil. De conceptkerndoelen geven scholen ook concreet ruimte voor christelijk burgerschapsonderwijs. Ook bij gevoelige thema’s als diversiteit en inclusie zien we kansen om deze begrippen Bijbels te duiden en op een positieve manier toe te passen.
Een snelle toets wijst uit dat de nu voorliggende concepten passen binnen de leerlijn burgerschap die door Driestar educatief en KOC is ontwikkeld in opdracht van de SLRO. Mocht later blijken dat er kleine aanvullingen nodig zijn, dan worden die daarin verwerkt.
Positieve aspecten
Tevreden zijn we ook over het kerndoel ‘Maatschappelijke betrokkenheid’. Dat sluit aan bij ons doel. Christelijke burgerschapsvorming werkt vanuit het besef dat het juist in deze seculiere en pluriforme tijd waardevol en nodig is dat christenen actief zijn in de maatschappij en laten merken wat hen drijft, zonder daarbij de noodzakelijke distantie tot de wereld uit het oog te verliezen.
Positief waarderen wij ook de aandacht voor het leren omgaan met de wensen en de stem van de minderheid in besluitvormingsprocessen. Inderdaad is het belangrijk dat leerlingen leren dat democratie niet draait om de macht van de meerderheid, “maar ook de zorg voor de standpunten en belangen van minderheden impliceert”.
Wij juichen het toe als leerlingen respectvol leren omgaan met standpunten van bijv. de orthodox-protestantse minderheid in ons land.
Tegelijk impliceert dit dat onze scholen hun leerlingen leren gebruik te maken van het recht en de mogelijkheid van minderheden om gehoord te worden in het maatschappelijke, politieke of culturele discours.
Aandachtspunten
Bezien door een christelijke bril valt op dat de conceptkerndoelen vooral een individualistische insteek hebben, gericht op de volledige ontplooiing van iedere leerling. Uiteraard is van belang dat elk individueel kind in de school veilig is, erbij hoort, wie diegene ook is. En eveneens dat kinderen leren om respectvol en belangstellend naar de gehele samenleving te staan.
Belangrijk bijvoorbeeld is het doel dat leerlingen gedachten aangeboden krijgen die hen kunnen leren ‘in gedrag rekening te houden met ervaringen en perspectieven van anderen’. In die zin zijn deze kerndoelen adequaat.
Maar we hebben ook gemeenschappen nodig. Wat nu helaas ontbreekt is een goede waardering van het feit dat ieder deel uitmaakt van gemeenschappen (waarbij vrijwilligheid soms geen rol speelt, zoals in familie).
Het doel hoeft – wat ons betreft – dan ook niet voor elke school te zijn dat ieder kind voor zichzelf een waardevolle bijdrage definieert en/of ontplooiing zoekt. Het kan ook zijn dat een leerlingpopulatie vanuit een staande traditie (zoals het christendom) gezamenlijk specifieke waarden meekrijgt.
De conceptkerndoelen focussen – conform de behandeling van de burgerschapswet – op de waarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. VGS en VBSO benadrukken dat andere keuzes evenzeer denkbaar zijn, bijvoorbeeld voor waarden als dienstbaarheid, naastenliefde en vertrouwen.
We herhalen dan ook onze oproep aan scholen om hun burgerschapsonderwijs breder te laden, met waarden ontleend aan de Bijbel, de belijdenis en de schoolcontext. Behalve naastenliefde zullen we onze leerlingen bovenal bijbrengen dat we de Heere moeten liefhebben met ons hele hart en alles wat in ons en ons hele leven tot Zijn dienst en eer besteden.
Persoonsvorming
De conceptkerndoelen leggen de focus bij het functioneren in democratie en maatschappij. Van belang is wel om te onderkennen dat burgerschapsonderwijs begint bij persoonsvorming. Het vanuit persoonlijke overtuiging leren nastreven van verantwoordelijkheid en naastenliefde – allereerst voor de mensen direct om het kind heen. En vervolgens ook te midden van de samenleving, waarbij we dit op onze scholen in het licht proberen te plaatsen van onze verhouding tot God en de reis naar de ontmoeting met Hem.
Logischerwijze is er in de conceptkerndoelen van de SLO wel aandacht voor het hier en nu (participatie in democratie), maar ontbreekt het eeuwigheidsperspectief. In het christelijk onderwijs hopen we de leerlingen te vormen tot burgers van twee werelden.
Buiten de kerndoelen om benadrukken we graag de cruciale rol van de leraar: (christelijk) burgerschapsvorming staat of valt met de leraar. Die is een belangrijke schakel tussen samenleving en leerling, en laat als identificatiefiguur voorbeeldgedrag zien.
Juist als het gaat over persoonsvorming en burgerschapsonderwijs is het daarnaast belangrijk om in de mede-opvoeding op school aan te sluiten bij waarden die ouders hanteren, bezien vanuit de specifieke functie van de school als scharnierpunt tussen thuis en maatschappij.
Feedback
De conceptkerndoelen zoals hierboven beschreven en gewaardeerd, worden momenteel (tot eind november) op scholen door het hele land beproefd: valt ermee te werken? SLO verwerkt alle feedback aan het eind van deze fase in een definitieve versie die vervolgens naar het ministerie van OCW en daarna naar de Kamer gaat.
De SLO verwacht de definitieve conceptkerndoelen ‘in het voorjaar van 2025’ op te leveren, maar dit wordt mogelijk later.
VGS en VBSO roepen scholen uit onze achterban op om hun zienswijze op en ervaringen met de conceptkerndoelen te delen met SLO. Namens hen zullen wij bovenstaande opmerkingen ook delen.
Alhoewel de kendoelen dus nog (zelfs fors) kunnen wijzigen, moedigen we scholen aan er alvast wel kennis van te nemen en te betrekken bij de invulling van hun burgerschapsonderwijs. Dat helpt bij de bezinning op wat belangrijk is voor onze leerlingen. En het voorkomt dat scholen later mogelijk een grote inhaalslag moeten maken om de kerndoelen alsnog te verwerken in hun onderwijsaanbod.
Het ministerie van OCW bereidt momenteel wetgeving voor om de kerndoelen voor burgerschapsonderwijs straks een wettelijke basis te geven. Die wet komt vermoedelijk in de zomer van 2025 naar de Tweede Kamer; invoering ervan zal op zijn vroegst in 2027 zijn – maar mogelijk zelfs nog later.
Inzet VGS en VBSO
VGS en VBSO zullen in de belangenbehartiging voor onze leden de ontwikkelingen inzake de kerndoelen nauwgezet blijven volgen en daarover regelmatig contact onderhouden met het ministerie en met politieke partijen.
Daarbij zullen we er vooral op toezien of de kerndoelen dusdanig zijn geformuleerd dat ze (1) een opmaat kunnen vormen naar christelijk burgerschap en (2) geen strijd opleveren met het identiteitsgebonden onderwijs op onze scholen. En daarnaast dat zij – naast en tijdens de verwerking van de kerndoelen – hun eigen invulling kunnen blijven kiezen.