VGS

Allereerst moet duidelijk zijn wat decharge inhoudt. In het rechtspersonenrecht is dechargeren het ontslaan van een bestuurder van diens aansprakelijkheid ten opzichte van de rechtspersoon waarvan hij bestuurder is. Door de decharge geeft de rechtspersoon expliciet te kennen dat het bestuurslid zijn taak naar behoren heeft vervuld en dat daarom van een interne aansprakelijkheid (een ‘onderlinge’ aansprakelijkheid van het bestuurslid ten opzichte van de vereniging/stichting) geen sprake zal zijn.

Decharge laat echter een eventuele externe aansprakelijkheid van de bestuurder ten opzichte van derden onverlet. Ten opzichte van hen (bijvoorbeeld een leverancier van schoolmeubelen) kan dus geen beroep worden gedaan op de verleende decharge. Met andere woorden: decharge heeft geen ‘derden-werking’. Vervolgens is het ook nog zo dat een verleende decharge ook in een ander opzicht weliswaar dan niet boterzacht, maar toch ook niet ijzersterk is. Als bijvoorbeeld sprake is van nieuwe feiten, omstandigheden c.q. cijfers is het ook nog maar de vraag of de decharge ‘geldig’ is. In zo’n geval kan de decharge op grond van de redelijkheid en billijkheid zijn werking (deels) verliezen. Zo kan bijvoorbeeld bewust achterhouden van essentiële informatie een beroep van een (ex-)bestuurslid op het feit dat hem decharge is verleend onmogelijk maken.

Uit het bovenstaande blijkt dat decharge slechts een beperkte werking heeft. Misschien is dat de reden dat dechargeverlening inmiddels minder wordt toegepast. Daarnaast is iedere bestuurder sowieso op grond van het Burgerlijk Wetboek tegenover de rechtspersoon gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Het eventueel herinvoeren van dechargeverlening kan daarom wel worden overwogen, maar is dus niet beslist noodzakelijk.

Over aansprakelijkheid, statuten etc. denken wij graag met u mee!