De beoogde regeringspartijen willen meer focus op de basiskwaliteit. Zo komt er een stop op de wildgroei van subsidies, wordt het aantal kerndoelen drastisch verminderd en gaat de prioriteit naar lezen, schrijven en rekenen. Er moet daarvoor een “Herstelplan Kwaliteit Onderwijs” komen.
Voor burgerschap en relationele en seksuele voorlichting is enerzijds afgesproken dat de doelen neutraal moeten zijn (ook beter toegesneden op de leeftijd van leerlingen). Anderzijds wordt de “burgerschapsopdracht aangescherpt om radicalisering te voorkomen”. Een aanscherping, zo lijkt het, die de buitengrens van radicalisering en anti-rechtsstatelijkheid moet afbakenen. Iets dergelijks willen de partijen ook voor het informeel onderwijs vastleggen. Vanuit het perspectief van de pluriformiteit van het onderwijsveld en de samenleving is niet direct duidelijk wat dit inhoudt. Alle ruimte voor alle vreedzame onderwijsorganisaties? Of krijgt “anti-rechtsstatelijk” een specifieke liberale invulling?
Daarnaast willen de partijen betere invloed van schoolleiders en leraren, en dat methoden bewezen effectief zijn en politiek neutraal. Aangezien neutraal onderwijs niet bestaat, zijn VGS en VBSO heel benieuwd naar de uitwerking die het nieuwe kabinet voor ogen heeft. “Wij moedigen onze leden juist aan om niet neutraal onderwijs te geven, maar onderwijs dat helemaal is ingekleurd vanuit Gods Woord.” aldus Arno Bronkhorst (bestuurder VBSO). Bij het streven naar “bewezen effectieve” methoden hebben we eerder ook kritische kanttekeningen geplaatst. Dit is een inperking van de vrijheid van inrichting.
Ondanks de scherpere focus die in het beleid wordt beoogd, zien we op bepaalde punten toch de controle- en beheersingsdrang. De overheid houdt daardoor niet meer, maar minder afstand en geeft daarmee logischerwijs minder ruimte aan het maatschappelijk middenveld om in gezamenlijkheid en vanuit verantwoordelijkheid te werken aan goed onderwijs voor ieder kind. In de brief die de profielorganisaties eerder naar de formerende partijen stuurden, pleitten we “voor het samen voeren van een dialoog, eerst over de bedoeling en het doel van onderwijs.” Die oproep blijft onverminderd staan en de zorgen daaromtrent zijn nog niet weg, aangezien het hoofdlijnenakkoord geen gewag maakt van de bereidheid om met het onderwijsveld in gesprek te gaan of om een duidelijke werkverdeling tussen overheid en onderwijs te bewerkstelligen. VGS en VBSO zullen daar – nu het hoofdlijnenakkoord omgezet gaat worden in een regeringsprogram – ook op verschillende manieren aandacht voor vragen.
De vier partijen willen regeren en doen dat op de manier waarvan zij denken dat het goed is. Tegelijkertijd is het een vaste waarheid dat slechts Eén regeert, namelijk de Schepper van hemel en aarde die niets bij geval – ook deze regering niet – maar alles uit Zijn Vaderlijke hand ons doet toekomen. Dat maakt nederig en hoopvol. En dat roept ons op om te bidden dat God Zelf de overheid wil sterken in het werk dat Hij aan de regering heeft opgelegd.