VGS

In dit artikel wordt u geïnformeerd dat Europa en onderwijs wel degelijk veel met elkaar te maken hebben, wellicht meer dan u had verwacht. De hieronder geschetste ontwikkelingen onderstrepen twee dingen: 

  1. Stemmen. Het belang om op D.V. 6 juni te gaan stemmen. Daarbij wil ik de aanbeveling doen om te stemmen op Bert -Jan Ruisen, SGP.
  2. Present zijn. Namens het christelijk onderwijs present zijn in Brussel, Straatsburg en Genè Zoals de nationale organisaties als de VGS in Nederland, de VEBS in Duitsland enz. present zijn bij de nationale politiek, is het in toenemende mate noodzakelijk dat het christelijk onderwijs vertegenwoordigd wordt op Europees niveau.

Onderwijsraad

Omdat D.V. in 2027 het voorzitterschap van de Europese Unie door Nederland zal worden overgenomen, heeft de Onderwijsraad reeds een visie gedeeld. De tekst kunt u hier lezen. 

Betrokkenheid vanuit Brussel op het onderwijs

Er zijn reeds vele voorbeelden waarbij vanuit Brussel aantoonbare betrokkenheid is op het onderwijs. 

Een aantal voorbeelden: 

  • Erasmus+ is het EU-programma ter ondersteuning van onderwijs, opleiding, jeugd en sport in Europa. Erasmus+ bestaat 35 jaar. 
  • Meertaligheid. De Europese Unie steunt de lidstaten bij hun inspanningen om hun burgers onderwijs en opleidingen van de hoogste kwaliteit te bieden. Ze promoot ook de meertaligheid in Europa en helpt bij het talenonderwijs. 
  • Kader. De Europese Unie legt het kader vast waarbinnen de EU-landen de beste praktijken kunnen uitwisselen en van elkaar kunnen leren. Zij beoogt hiermee:
    • levenslang leren en leermobiliteit voor iedereen;
    • hogere kwaliteit en meer efficiëntie bij onderwijs en opleidingen;
    • gelijke kansen, sociale cohesie en actief burgerschap;
    • meer creativiteit, innovatie en ondernemerschap.
  • Jeugdbeleid. De EU-strategie voor jongeren vormt het kader voor de samenwerking op het gebied van het jeugdbeleid van de Europese Unie voor de periode 2019-2027, op basis van de resolutie van de Raad van 26 november 2018. De EU-samenwerking in jeugdzaken moet het potentieel van jeugdbeleid zo veel mogelijk waarmaken. Daarmee wordt beoogd de deelneming van jongeren aan het democratisch leven, en hun sociale en maatschappelijke betrokkenheid te bevorderen. Een andere doelstelling is dat alle jongeren over de nodige middelen beschikken om te participeren in de samenleving. 
  • Gemeenschappelijk curriculum. Het Europees Parlement wil een gemeenschappelijk curriculum invoeren om de voorlichting over de Europese Unie te verbeteren. Dat blijkt uit een aangenomen resolutie. Burgerschapsonderwijs moet bijdragen aan het verkleinen van de afstand tussen de Europese politiek en de burger, aldus het Parlement. Verder doet zij concrete suggesties voor de invulling van het curriculum, zoals een ‘Euro teacher’-label en het bezoeken van Europese erfgoedplekken en gedenkplaatsen. 
  • Gemeenschappelijke onderwijsagenda. Hoewel de Europese lidstaten elk afzonderlijk bevoegd zijn voor hun eigen onderwijs-, jeugd- en cultuurbeleid, werken ze op dit terrein steeds vaker samen. Om de onderlinge coördinatie te optimaliseren, stelt de Europese Commissie in 2017 een gemeenschappelijke onderwijsagenda voor, die volgens haar het hart moet vormen van de tegen 2025 te realiseren Europese Onderwijsruimte/European Education Area (EEA).
  • Europees jaar van het onderwijs. Het jaar 2025 is het ‘Europese jaar van het onderwijs’. Met de gemeenschappelijke agenda hoopt de Europese Unie tegen 2025 een Europese onderwijsruimte tot stand te brengen. De visie voor 2025 richt zich op het bestrijden van onderwijsachterstand en het verbeteren van het competentieniveau van leerlingen op het gebied van rekenen, taal en digitale vaardigheden.
  • Bericht 27 maart 2024: ‘We are one step closer to creating a European degree, a new type of joint programme between universities from different EU countries that will be recognised across the EU. This comes after the Commission presented a package to advance cross-border cooperation between higher education institutions.’

Dit zijn enkele voorbeelden waaruit blijkt dat het thema ‘Europa & Onderwijs’ hoogst actueel is. Te verwachten is dat dit eerder meer dan minder zal worden gezien de vele maatschappelijke vraagstukken die er zijn en in elke lidstaat een rol spelen. Ook mogen we alles niet louter negatief duiden. Er zijn meerdere positieve ontwikkelingen te bespeuren. Ook ‘profiteren’ we als scholen reeds van wat Brussel heeft mogelijk gemaakt, denk aan Erasmus+.  

Respect & ambitie

De afzonderlijke lidstaten worden gerespecteerd in hun onderwijsvrijheid en de inrichting daarvan. Op Europees niveau zullen wel meer richtlijnen worden opgesteld waar van ieder lidstaat geacht wordt deze toe te passen c.q. te respecteren. (Richtlijnen maken deel uit van het afgeleid recht van de EU. Daarom worden ze door de EU-instellingen aangenomen in overeenstemming met de verdragen. Zodra ze op EU-niveau zijn aangenomen, worden ze door EU-lidstaten omgezet, zodat ze in de lidstaten wet worden.) De Europese Commissie is de enige instelling die wetsvoorstellen mag doen.  

Dit neemt niet weg dat het Europese Parlement wel haar ambities heeft en zich daar sterk voor maakt. Eén van die ambities is ‘EU moet meer te zeggen krijgen over onderwijs’. 

Indirecte lijnen

Behalve deze directe lijn met het onderwijs en de onderwijsinhoud, zijn er andere kanalen die direct of indirect van invloed zijn op het kind, de positie van ouders en het onderwijs. Daarbij moet vooral gedacht worden aan hetgeen voorbereid wordt in de subcommissie mensenrechten, een onderdeel van de commissie buitenlandse zaken.  

Als voorbeeld enkele uitgangspunten:

  • Er zijn twee grote lijnen in het beleid en de maatregelen van de Europese Unie op het gebied van de mensenrechten. Enerzijds waakt de Europese Unie over de grondrechten van elke EU-burger, anderzijds bevordert de Europese Unie de mensenrechten wereldwijd. 
  • Het stimuleren en beschermen van de mensenrechten, de democratie en de rechtstaat wereldwijd behoort tot de grondbeginselen van de Europese Unie. De mensenrechten staan centraal in de relaties van de Europese Unie met andere landen en regio’s. 
  • Het EU-beleid: 
    • bevordert de rechten van vrouwen, kinderen, minderheden en ontheemden; 
    • verzet zich tegen de doodstraf, marteling, mensenhandel en discriminatie; 
    • verdedigt burgerrechten, politieke rechten, economische rechten, sociale rechten en culturele rechten; 
    • verdedigt de mensenrechten, door actieve partnerschappen met partnerlanden, internationale en regionale organisaties en groepen en verenigingen op alle niveaus van de maatschappij; 
    • garandeert dat elke handels- of samenwerkingsovereenkomst met landen buiten de Europese Unie een mensenrechtenclausule bevat. 
  • Het werken aan de ontwikkeling van een gedeelde Europese identiteit en gedeelde Europese waarden (op initiatief van het Spaanse voorzitterschap 2e helft 2023).

Dat dit EU-beleid ook spanning oproept, is primair geen EU-zaak, maar een universele kwestie. Mondiaal wordt sterk ingezet op thema’s als ‘gelijke rechten’ en het tegengaan van iedere vorm van discriminatie.  

Actuele voorbeelden hiervan zijn: 

  • parental rights discussion: de rechten van ouders zijn onderwerp van gesprek. In kwesties van een minderjarig kind moeten ouders uit hun positie kunnen worden gezet om de rechten van het kind te borgen. Meer daarover is te lezen op de website van ADF International.
  • hatespeech latislation: wat is dat? Haat prediken? Niemand wil haat ervaren of haatdragend zijn. In dit bericht is er meer over te lezen.

Het is belangrijk om deze ontwikkelingen nauwlettend te volgen en om betrokken te zijn op het werk van o.a. ADF International.