VGS

Deugdelijkheidseisen zijn minimumeisen waaraan besturen en scholen moeten voldoen. De overheid stelt die eisen vanuit haar verantwoordelijkheid voor een goed functionerend onderwijsbestel. De inspectie houdt er toezicht op, zodat de basiskwaliteit wordt gewaarborgd.  

De huidige deugdelijkheidseisen zijn volgens het ministerie ‘niet altijd duidelijk geformuleerd.’ Dit zou een van de oorzaken zijn van de dalende onderwijskwaliteit, zoals de inspectie met zoveel woorden schrijft in De Staat van het Onderwijs 2024Om de dalende trend in de onderwijsresultaten te keren, wil het ministerie voor besturen en scholen duidelijker maken wat er van hen wordt verwacht door de deugdelijkheidseisen aan te scherpen. 

Vooral de kwaliteitszorg en de kwaliteitscultuur op scholen moet beter. Daarbij verdienen de ononderbroken leerlijn en het kennis gedreven (evidence-informed) werken meer aandacht. VGS en VBSO vinden in dit kader twee dingen belangrijk: 

  1. De overheid mag bepalen wat er in het onderwijs aan de orde moet komen – en dat moet ze zo duidelijk mogelijk doen; open en vage eisen leiden mogelijk tot misverstanden en interpretatieverschillen tussen bijvoorbeeld besturen en de inspectie. 
  2. Het is aan schoolbesturen om te bepalen hoe ze hun onderwijs geven en inrichten. Dat vraagt om deugdelijkheidseisen die daarvoor ruimte bieden en niet te gedetailleerde voorschriften bevatten.  

In onze reactie benadrukken we dat de nu voorgestelde deugdelijkheidseisen nog allerminst helder zijn. Momenteel zijn de eisen te open en te vaag geformuleerd. Daar is nog winst te behalen. Ook worden er eisen toegevoegd die juist onduidelijkheid oproepen, zoals het kennis gedreven werken en het verzorgen van een ononderbroken ontwikkelproces. Het zou te voorbarig zijn om deze nieuwe thema’s te introduceren, terwijl de bestaande eisen nog niet duidelijke genoeg zijn. Bovendien zetten de conceptteksten de verhouding tussen onderwijsvrijheid en overheidszorg onder spanning. Bijvoorbeeld het kennis gedreven werken is een duidelijke begrenzing van de vrijheid van inrichting en schrijft voor hoe leerkrachten en docenten hun onderwijs moeten vormgeven. 

Een ander doel van de ambtenaren die met dit thema bezig zijn, is om deugdelijkheidseisen die weinig impact hebben op de onderwijskwaliteit te versoepelen of te schrappen. Wat ons betreft is dat een goede beweging, maar is het ook veelzeggend dat ambtenaren wel met nieuwe elementen voor deugdelijkheidseisen komen, maar niet met concrete voorstellen om de deugdelijkheidseisen af te slanken. Wij roepen de ambtenaren dan ook op om eerst te komen met concrete voorstellen om de eisen te reduceren en daarna pas met nieuwe elementen.  

De verwachting is dat het wetsvoorstel in het najaar ter consultatie wordt aangeboden waarna het medio 2025 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. In 2026 zou de Onderwijsinspectie de wijzigingen in het inspectiekader kunnen toepassen.

Pieter van Eijk | Belangenbehartiger VGS